8 grote abrikozen

Hongaarse witte wijn

citroenschil

½ lt melk

½ lt room

2 eierdooiers

Abrikozen eau-de-vie (Barack Palinka)

crème fraîche

Pel de abrikozen en neem de pit eruit.

Snijd de helft van de abrikozen in stukjes en laat die marineren in de witte wijn met een stukje citroenschil.

De andere helft kook je met een stukje citroenschil in de melk en room zachtjes gaar.

Wrijf dit vervolgens door een zeef, voeg er de wijn van de marinade bij, verwarm de massa en bind die met de eierdooiers.

Voeg er stukjes abrikoos bij en wat eau-de-vie en laat het ijskoud worden.

Schep voor het opdienen een toef opgeklopte crème fraîche op.

16 andijviebladeren

1 kleine ui, gesn.

3 tomaten

100 g (kastanje)champignons

2 eetl. fijngehakte verse basilicum, of 3 theel. gedroogde basilicum

100 g zachte geitenkaas

1 dl groentebouillon

peper en zout

olie om in te bakken

Andijviebladeren 2 minuten blancheren in kokend water, eruit halen, met koud water afspoelen en los van elkaar uitgespreid uit laten lekken.

Tomaten in kwarten snijden, zaden verwijderen en vruchtvlees verder in stukjes snijden. 

Champignons schoonvegen en in plakjes snijden.

Ui fruiten in de olie, champignonplakjes toevoegen en even meebakken, tomaat toevoegen en even meebakken.

Van het vuur halen en de geitenkaas en basilicum erdoor scheppen.

Op smaak brengen met peper en zout.

Twee andijviebladeren op elkaar leggen, in het midden een lepel kaasmengsel scheppen, blad aan weerszijden naar binnen vouwen en oprollen.

Maak zo 8 pakjes.

Met de vouwrand onder in de bouillon leggen en 10 minuten op laag vuur stoven.

700 g moesappels

schil van 1/2 citroen

1 kaneelstokje

2-3 bolletjes gekonfijte gember, fijngesneden

4 eetl. gemberstroop

kaneelpoeder naar smaak

Appels schillen, in parten snijden en klokhuis verwijderen.

In weinig water met de schil en het kaneelstokje zachtkoken.

Afgieten, schil en stokje verwijderen en appels pureren.

Op smaak brengen met stemgember, gemberstroop en bestrooien met kaneel.

Blad en stengels van 1 bos bietjes

Dressing:

6 eetl. olie

2 eetl. citroensap

1 theel. mosterd

1 theel. honing

zout en peper

3 eetl. pijnboompitten

Blad en stengels wassen, droogslingeren in een theedoek of slacentrifuge en grof hakken.

Dressing kloppen van de ingrediënten en door de salade scheppen.

Pijnboompitten goudgeel roosteren in een droge koekenpan en over de salade strooien.

500 g (gekookte) bieten

250 g rundergehakt of tofu fijngehakt

1 ui, gesneden

4 eetl. room

1 ei

3 boterhammen zonder korst, verkruimeld

peper en zout

Worcestershire-saus naar smaak

Rauwe bieten gaarkoken, grof pureren of raspen en mengen met de andere ingrediënten.

In een ingevette ovenschaal scheppen en goed aandrukken.

30 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven laten bakken.

2 ui

2 stevige, ongeschilde courgettes

dragonblaadjes (niet te veel)

1 eetlepel boter

1 liter water

2 kippebouillonblokjes

3 dl melk (optioneel)

scheut slagroom

3 eetlepels madeira of medium dry sherry

gemalen peper

nootmuskaat

Snipper de uien.

Was de courgettes, verwijder de beide einden en snijd ze in kleine blokjes.

Doe de boter in een hapjespan en fruit daarin de ui glazig.

Voeg dan de courgettes en de dragon aan de ui toe en, onder constant roeren, op stevig vuur gedurende 5 minuten bakken zonder dat het bruin wordt.

Giet vervolgens de liter water erbij en kruimel de bouillonblokjes erdoor.

Even goed roeren en dan 30 minuten zachtjes koken, zonder deksel.

Pureer de soep dan met een staafmixer en voeg de madeira toe.

Even roeren en vervolgens de melk toe (als je dat wilt; weglaten mag ook); even doorwarmen.

Op smaak brengen met peper en nootmuskaat.

Schep de soep op en doe in het midden een scheutje slagroom.

Een variatie is om de soep te serveren met in het midden een schepje gepelde garnalen.

Serveer bij de soep KNOFLOOKCROÛTONS.

200 g couscous

1/2 l groentebouillon

1 ui, gesneden

1/2 kaneelstokje

1 theel. gemberpoeder

1 theel. paprikapoeder

1/3 pompoen of bloemkool

1/2 bos groenselderij

1 potje kikkererwten

peper

zout

Couscous met 2 eetlepel olijfolie en 1 deciliter lauwwarm water in een kom mengen en 30 minuten laten wellen.

De bouillon in een (couscous)pan aan de kook brengen met de uien en de kruiden, en op een laag vuur laten pruttelen.

Couscous bovenin de couscouspan doen of in een zeef boven de pan hangen en 10 minuten stomen met het deksel op de pan.

Intussen de groenselderij wassen en uit laten lekken, stelen in plakjes snijden en 4 eetlepels fijngehakt blad apart houden.

Pompoen ontpitten en in blokjes snijden (hoeft niet geschild), of bloemkool in roosjes, en met de plakjes groenselderij bij de bouillon doen.

Couscouskorrels tussen de vingers loswrijven en weer met water besprenkelen.

Alles nog 15 minuten laten stomen/stoven.

In de laatste 5 minuten de (uitgelekte) kikkererwten en het selderijgroen mee laten stoven.

Couscous in een grote platte schaal scheppen en een kuil in het midden maken.

Daarin de groenten scheppen met wat bouillon.

De rest van de bouillon apart in een kom serveren.

1 paksoy

1 ui, gesneden

100 g feta

4 à 6 eetl. crème fraîche

peper

1 teen knoflook, geperst

Paksoy in reepjes snijden, wassen en uit laten lekken.

Ui fruiten in wat olie.

Kool even meefruiten en dan met het deksel op de pan 10 minuten smoren, onder regelmatig omscheppen.

Feta in stukjes snijden en met de crème fraîche door de kool roeren.

Nog een paar minuten stoven tot de feta gesmolten is.

Knoflook erdoor roeren en op smaak brengen met peper.

350 g witlof

1 theel. tijm

75 g geraspte oude kaas

3 tomaten

peper en zout

Witlof in water met wat zout 6 minuten koken en uit laten lekken.

Oven voorverwarmen op 200°C.

Lof doormidden snijden en de helften in een schaal leggen.

Bedekken met tomaten in plakjes.

Bestrooien met kaas en 15 minuten gratineren.

500 gr suiker

¼ lt water

1 glas bananenlikeur

10 eigelen

2 bananen

Laat het water met de suiker zonder deksel een kwartier zachtjes koken in enn koekepan.

Klop de eigelen los met de helft van de likeur.

Laat dit mengsel in een heel dun straaltje in het suikerwater lopen, niet teveel ineens.

Als het gestold is - na 3 à 4 minuten - het met een schuimspaan eruit scheppen en even laten schrikken in een schaal met koud water.

Laat goed uitlekken, verdeel het over 4 bordjes, giet er nog wat likeur over en garneer met schijfjes banaan.

1 bos bosbietjes (Zomerbiet)

1 ui. gesneden

sap van halve citroen

1 appel in blokjes

15 g boter

peper en zout

2 kruidnagels

Garnering:

2 eetl. fijngehakte peterselie

Blad en stengels afsnijden, bieten schoonboenen en in ruim water in ongeveer 20 minuten beetgaar koken.

Vel verwijderen en de bietjes in blokjes snijden.

Ui fruiten in de boter, dan citroensap, stukjes appel en kruidnagels toevoegen en 5 minuten stoven.

Bieten toevoegen en nog 5 minuten stoven.

Het blad van de bosbiet kunt u ook eten, bijvoorbeeld op Turks brood met plakken kaas of Camembert.

400 g venkel

25 g boter

1,5 dl groentebouilton (blokje)

0,5 dl witte wijn

1 eetl. citroensap

2 tomaten

peper en zout naar smaak

Venkelgroen afknippen en bewaren.

Venkel in reepjes snijden en in hete boter even roerbakken.

Bouillon, wijn, citroensap, in stukjes gesneden tomaten en peper en zout toevoegen.

Deksel op de pan en alles in 10-15 minuten gaar smoren.

Garneren met venkelgroen.

1 groene kool

olie

1 ui, gesneden

150 g rode linzen

2 eetl. rozijnen

1 tomaat, fijngehakt

1 theel. kaneel

halve theel. piment

1 eetl. verse basilicum, fijngehakt

zout en peper

1 dl groentebouillon

De harde kern (kegelvormig) uit de kool snijden en de hele kool 15 minuten koken in een pan, tot de bladeren zacht worden.

Intussen de linzen schoonspoelen en in water met wat zout in 15 minuten gaarkoken en afgieten.

Kool uit laten lekken.

Ui fruiten in wat olie.

Linzen, rozijnen, tomaat en kruiden toevoegen en op smaak brengen met peper en zout.

Even doorwarmen en van het vuur halen.

Koolbladeren loshalen, 1 lepel linzenvulling op een koolblad leggen en het blad dichtvouwen.

Olie verhitten in een pan, een los koolblad onderin leggen en de koolpakketjes met de vouwrand naar beneden erop schikken.

Bouillon erover gieten en met het deksel op de pan 10 minuten stoven.

1 grote zeebaars of zalmforel

50 gr amandelen

50 gr rozijnen

een hand gekookte witte rijst

25 gr pijnpitten

kaneel

verse gemberwortel

2 eetlepels boter

6 verse vijgen

aluminiumfolie

olie

peper

zout

Verwijder voorzichtig via de rug de graten en ingewanden van de vis, zorg dat de buik heel blijft.

Strooi wat zout en peper in de vis.

Meng rijst, amandelen, rozijnen, pijnpitten, een beetje fijngesneden gember (overheerst snel) met de boter en wat kaneel.

Vul de vis met de verse vijgen en dit mengsel, rol hem in geolied aluminiumfolie en bak hem ±20 minuten in een matig hete oven.

Serveer hem met een frisse salade.

3 grote rijpe grapefruits

3 liter koud water

17 ons fijne kristalsuiker

Was de grapefruits en droog ze af met keukenpapier.

Schil ze met een dunschiller, zodat er geen wit aan de schillen zit.

Snijd de gele schillen in luciferdunne reepjes van 3 cm lang.

Snijd met een scherp mes het wit van de vruchten weg.

Halveer de vruchten overdwars, wikkel telkens een helft in een dubbelgevouwen vochtige kaasdoek en wring het sap eruit in een kom.

Wikkel de uitgeperste helften in de kaasdoek en knoop die stevig dicht.

Voeg zoveel koud water aan het sap toe dat er 3,5L vloeistof in de kom is.

Doe de repen schil en de verpakte pulp erbij en laat het zo 12 uur staan.

Giet dan de hele inhoud van de kom in een 10 liter geëmailleerde pan en breng het op groot vuur aan de kook.

Draai het vuur laag en sudder, af en toe roerend, 2 uur in de open pan.

Verwijder dan de zak met pulp en meet de vloeistof.

Voeg 1 kop suiker toe toe voor elke kop vloeistof.

Roer alles zorgvuldig om en breng het aan de kook op matig vuur.

Draai het vuur weer hoog zodra alle suiker is opgelost en kook, nu en dan roerend, een 1/2 uur of tot de marmelade 106° C heeft bereikt heeft, gemeten met een gelei- of suikerthermometer.

Haal de pan van het vuur, schuim de oppervlakte af en lepel de marmelade in gesteriliseerde flessen.

Schud de flessen af en toe zachtjes heen en weer tijdens het afkoelen, zodat de reepjes schil niet boven komen drijven.

40 g boter en voor invetten

3-4 plakjes diepvriesbladerdeeg

1 krop andijvie of 1 bos raapstelen of 1 bos zilverstelen

1 ui, gesneden

2 eieren

75 g fetakaas

tijm

versgemalen peper

bloem voor bestuiven

Kleine springvorm invetten.

Bladerdeeg ontdooien.

Plakjes bladerdeeg op elkaar leggen en dun uitrollen op een met bloem bestoven werkvlak.

Deeglap in de springvorm leggen en de randen royaal laten overhangen.

Worteltjes van de raapstelen snijden.

Groente wassen en grof snijden.

Ui fruiten in 20 g boter, groente (in gedeelten) toevoegen en al omscheppend laten slinken.

In een vergiet even laten uitlekken.

Oven voorverwarmen op 220°C.

Eieren loskloppen, feta verbrokkelen en toevoegen, groente erdoor roeren en alles op smaak brengen met tijm en peper.

In de springvorm scheppen en overhangend deeg terugklappen.

Rest van de boter smelten en de bovenkant van de pastei ermee bestrijken.

In 40 minuten goudbruin bakken in de oven.

800 gr Grietfilet

4 preien

2 eieren

⅛ lt slagroom

150 gr boter

1 glas droge witte wijn

Verdeel de prei in wit en groen, zo fijn mogelijk gesneden.

In twee aparte pannen, met een deel van de boter, gaar stoven, zonder te kleuren.

Het vocht, zeker van het groen, bijna volledig laten verdampen.

Pureer de gare groene prei in een keukenmachine en laat afkoelen.

De eieren scheiden en de dooiers door het afgekoelde preigroen spatelen.

De witten opslaan en eveneens erdoor spatelen.

Op smaak brengen met peper en zout.

De massa in beboterde vormpjes doen en au-bain-marie pocheren.

De witte prei eveneens pureren en opzetten met de room en de wijn, laten inkoken tot het een dikee saus wordt.

De rest van de boter in klontjes door de saus roeren, niet meer laten koken.

De vis naar verkiezing pocheren in visbouillon of witte wijn of zachtjes bakken.

2/3 groene kool

2 bananen

50 g cashewnoten

Dressing:

1/2 dl volle yoghurt

1 theel. komijnzaad

peper en zout

Groene kool in dunne reepjes en de banaan in plakjes snijden.

Cashewnoten even roosteren in een droge koekenpan.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

Lekker met (basmati)rijst en lamsgehakt- of vegetarische balletjes.

1/2 bos groenselderij

75 g oude kaas in plakjes

75 g ham in plakjes

2 tomaten

1/8 l slagroom of Sojacuisine

mosterd

versgemalen peper

boter of olie voor invetten

Groenselderijblad afknippen en apart houden.

Stelen in water met wat zout beetgaar koken en uit laten lekken.

Oven voorverwarmen op 200°C.

Plakjes ham dun bestrijken met mosterd.

Selderijstelen eerst in een plakje kaas rollen en vervolgens in een plakje ham rollen.

Ovenschaal invetten en de selderijrolletjes erin schikken.

Tomaat in plakjes erop leggen, bestrooien en met wat peper en 2 eetlepels fijngeknipt groenselderijblad.

De slagroom erover gieten en 15 minuten in de oven laten bakken.

3 eetl. olie

1 ui, gesneden

2 wortelen, in plakjes

2 preien, in ringen

1 koolrabi, geschild en in stukjes gesneden

3 takjes peterselie

3 takjes selderij

1 laurierblad

3 zwarte peperkorrels

zout naar smaak

Uien, wortel, prei en koolrabi in de olie 10 minuten fruiten.

1,5 liter water en de overige ingrediënten toevoegen en alles aan de kook brengen.

Peterselie, selderij en laurierblad samenbinden met een touwtje en aan een oor van de pan in het water hangen.

1 uur laten sudderen op laag vuur, daarna met een houten lepel het vocht uit de groente drukken en de bouillon zeven.

2,5 dl melk

1 stokje pijpkaneel

1 dl room

5 blaadjes witte gelatine

3 eieren (niet koud)

80 gr suiker

1 zakje vanillesuiker

1 theelepel kaneelpoeder

⅛ lt slagroom

De melk en de pijpkaneel aan de kook brengen en 20 minuten zachtjes laten trekken.

De pan van het vuur nemen en als de melk wat is afgekoeld de room er door roeren.

De gelatine in ruim koud water weken.

De eieren splitsen, de dooiers met 65 g suiker, de vanillesuiker en het kaneelpoeder schuimig kloppen.

Roer er wat van de hete melk door en giet het dan bij de rest van de melk.

Alles al roerend aan de kook brengen en de pan van het vuur nemen zodra de dooiers de massa hebben gebonden.

De uitgeknepen gelatine er in oplossen en de crème blijven roeren tot ze koud is.

De eiwitten stijfslaan en voorzichtig door de crème spatelen.

De crème over 4 coupes verdelen en ze een paar uur in de koelkast zetten.

Slagroom met de rest van de suiker stijfslaan en hiervan een toefje op de coupes spuiten en garneren met een snuifje kaneelpoeder.

2 kipfilets (borst) met vleugel

40 gr truffel

1 sjalotje

2 preien

1,5 lepel truffeljus

3 dl fond van kip

1/2 dl slagroom

80 g boter

peper

zout

Snijd de kipfilets horizontaal in, tussen de twee spieren.

Snijd de schoongemaakte preien in stukjes van 1 cm (300g heb je nodig).

Hak het sjalotje fijn.

Snijd de helft van de truffel in ronde plakjes en de rest in reepjes van 5 mm.

Vul de filets met de truffelplakjes en sluit ze met een tandenstoker.

Laat in een pannetje 1 dl fond en een lepel truffeljus tot 2/3 inkoken tot er 2 lepels vocht overblijven.

Zout en peper de filets en smoor ze 8 tot 10 minuten in 2 dl fond. Het vlees moet zacht blijven.

Smelt 30g boter in een koekepan, doe er de sjalot en de prei in, roer gedurende 1 minuut, voeg 1 dl water toe, laat koken tot het water verdampt is, voeg er dan de room, de reepjes truffel, zout en peper aan toe en kook alles 1 minuut op hoog vuur, tot de saus mooi aan de groenten blijft hangen. De preistukjes moeten enigszins knapperig blijven.

Roer er 20g boter en een lepeltje truffeljus door.

Verwarm de ingekookte fond met truffeljus en klop er met de garde 30 g boter door. 

Controleer het zout- en pepergehalte.

Schep op warme borden het prei-truffel mengsel, leg de kippevleugel erop en giet het sausje er over.

1 knolselderij

sap van 1 citroen

1 ui, gesneden

2,5 dl tuinkruidenbouillon (van half blokje)

peper en zout

fijngeknipte bieslook naar smaak

Selderijknol schillen en halveren, in plakken van 1 cm dik snijden en die weer in repen (als patat).

Meteen in water met 2 eetlepels van het citroensap leggen om bruin kleuren te voorkomen.

Boter smelten in een pan en de ui 5 minuten fruiten.

De bouillon toevoegen.

Knolselderij even uit laten lekken en toevoegen en in 10-15 minuten beetgaar koken.

Kookvocht afgieten en bewaren.

Ei losloppen in een kom met de rest van het citroensap.

Zoveel kookvocht toevoegen dat een lichtgebonden saus ontstaat.

Bieslook erdoor roeren, op smaak brengen met peper en zout en over de knolselderij schenken.

1 selderijknol

sap van 1 citroen

1 ui, gesneden

2-3 dl bouillon

peper

zout

Garnering:

2-3 eetl. fijngeknipte kervel

peterselie of selderijblad

Selderijknol schillen en halveren, in plakken van 1 cm dik snijden en die weer in repen (als patat).

Meteen in water, met 2 eetlepel van het citroensap, leggen om bruin kleuren te voorkomen.

Boter smelten in een pan en de ui 5 minuten fruiten.

De bouillon toevoegen.

Knolselderij even uit laten lekken en toevoegen en in 10-15 minuten beetgaar koken.

Kookvocht afgieten en bewaren.

Ei loskloppen in een kom met de rest van het citroensap.

Zoveel kookvocht toevoegen dat een lichtgebonden saus ontstaat.

Op smaak brengen met peper en zout en over de knolselderij schenken.

Garneren met peterselie of selderij.

8 blanke vellen pasta

4 groene vellen pasta

peterselieblaadjes

130 gr zeetongfilet of tarbotfilet

130 gr scampi

130 gr St. Jacobsschelpen

witte wijn

boter

0,2 lt slagroom

saffraandraadjes

Snijd de vis, de scampi en de schelpen in gelijke stukken en braad ze in wat boter aan.

Met witte wijn blussen en uit de pan nemen.

De room bij de fond voegen en laten inkoken.

Saffraan en vis erbij en het geheel op smaak brengen met peper en zout.

Kook de vellen pasta tot ze bijna gaar zijn.

Neem ze uit de pan en leg op 4 blanke vellen een blaadje peterselie.

Leg er weer 4 blanke vellen overheen.

Kook ze daarna gaar in wat water.

De râgout over de vers gekookte groene deegvellen verdelen, met de witte vellen afdekken en onmiddellijk serveren.

400 g bietjes

1 ui, gesneden

1/2 sinaasappel in stukjes

1/2 appel in stukjes

1 laurierblad

1 kruidnagel

klontje boter om in te bakken

Bieten schoonboenen en in ruim water 25 minuten koken.

Vel verwijderen en bieten in blokjes snijden of in plakjes schaven.

Alle ingrediënten met wat water in een pan doen en nog 10 minuten stoven.

Vóór het opdienen de kruidnagel en het laurierblad verwijderen.

Op smaak brengen met peper en zout.

800 gr ossehaas

2 liter krachtige, kruidige runderbouillon

jonge groenten (worteltjes, raapjes, peultjes, dunne prei, haricots verts)

4 mergpijpen

250 gr boter

50 gr grof zeezout

kervel

Kook alle groenten kort in de bouillon, zodat ze nog knapperig zijn.

Haal ze eruit en houd ze in pan, met een klontje boter en wat bouillon, warm.

Bind de ossehaas op en laat hem met de mergpijpen 10 minuten in de bouillon 'koken'.

Leg de mergpijpen in het midden van het bord en eromheen de groente en plakken ossehaas.

Monteer wat bouillon met boter en verspreid deze saus over de borden.

Bestrooi de plakken vlees met grof zeezout en leg er nog een takje kervel bij.

1 paksoi

1 ui, gesn.

1 teentje knoflook uit de knijper

3 theel. kerriepoeder

2 theel. komijn (djintan)

40 g boter

200 g fijngehakte quorn (of 200 g rundergehakt)

peper

kruidenzout

ketjap of tamari

Paksoi in dunne repen snijden.

Ui, knoflook en kerrie fruiten in de boter.

Quorn of gehakt toevoegen en al roerend rul en droog bakken.

Kool erdoor scheppen en alles in een gesloten pan 15 minuten gaar smoren onder regelmatig omscheppen.

Op smaak brengen met zout, peper en ketjap.

Serveren met (basmati)rijst

1 parelhoen van ca. 1 kg

1 limoen

8 sjalotten

4 kleine courgettes

100 gr cantharellen

3 eetlepels truffelsap

1 eetlepel kippenbouillon (fond)

2 eetlepels room

peper

zout

Kruid het parelhoen met peper en zout en braad het in een matige hete oven nèt gaar onder voortdurend bedruipen (20 minuten of iets langer).

Bewaar de braadjus, snijd de vleugels en poten van het karkas en trek van het karkas een krachtige bouillon.

Snipper een sjalot ragfijn.

Snijd de schil van de limoen in ragfijne reepjes.

Ook de courgettes in reepjes snijden.

Was de cantharellen.

Snijd 7 sjalotten in vieren en blancheer ze.

Stoof cantharellen, courgettes en sjalotten heel zachtjes en voeg er room, truffelsap en een eetlepel bouillon aan toe en laat dit op een hoog vuur snel koken tot de saus licht bindt.

Peper en zout naar smaak toevoegen.

Fruit de citroenschil en sjalot in de braadjus, voeg bouillon toe en verwarm hierin snel de stukken parelhoen.

Haal ze eruit en laat het vocht inkoken tot een dunne saus ontstaat.

Roer daar nog enkele klontjes boter door en breng op smaak met peper, zout en limoensap.

Serveer het parelhoen met de groenten en schep de saus over het vlees.

7 plakjes diepvries deeg voor hartige taart

Vulling: 

4 preien bij rauw / 8 preien bij voorgekookt

2 eieren

1 bekertje crème fraîche à 200g

Jonge kaas

125g bacon of ontbijtspek

roomboter om in te bakken en in te vetten

peper naar smaak

Vet een ovenschaal in met roomboter, bekleed hiervan de bodem met het deeg. Prik met een vork her en der gaatjes in de bodem en bak deze 10 minuten voor in de oven op 200°C. Bekleed daarna ook de rand van de taartvorm.

Snijd het de prei overlangs doormidden en was de bladeren grondig. 

Snijd alle prei in reepjes/ringen.

Nu heb je de keuze: je kan de prei rauw in de taart doen, of ongeveer 5 minuten roerbakken in een koekenpan of koken in een magnetron. Las je de prei voorkookt, heb je meer prei nodig als vulling.

Bak ondertussen de bacon of het ontbijtspek in een beetje roomboter, zodat het niet aanbakt.

Doe de crème fraîche in een mixbeker, voeg de twee eieren toe en mix het geheel tot een mooie vloeistof.

Vul nu de taartvorm met een laagje prei, vervolgens stukjes bacon of ontbijtspek, wat plakjes kaas en dan weer een laagje prei, bacon/spek en kaas.

Verdeel er vervolgens het crème fraîche mengsel over.

Bak vervolgens de taart 30 minuten op 180°C in een voorverwarmde (magnetron)oven.

600 g rabarber

35 g rozijnen

suiker naar smaak

Snijdt de rabarber in stukjes.

Doe de rabarber met een klein bodempje water in de pan en voeg rozijnen en suiker toe.

Kook het ongeveer 3 minuten, zo blijft de rabarber knapperig!

Vindt u de rabarber te zuur, dan kunt u de smaak 'bijstellen' met suiker of honing, of door het toevoegen van sinaasappelsap of diksap. Ook krijt (bij drogist te koop) kan het oxaalzuur binden en de zure smaak verzachten.

Een goede combinatie is rabarber met een kalkrijk melkproduct: bijvoorbeeld kwark, kaas of yoghurt.

500 g rettich

500 g aardappelen

1 ui

50 g boter

1 dl droge witte wijn of 1 dl bouillon

1 teen knoflook, geperst

2-3 theel. Provençaalse kruiden

zout en peper

Rettich schoonmaken: puntje en loof afsnijden, rettich wassen en in stukken snijden.

Aardappels schillen, wassen en in stukken snijden.

Ui in ringen snijden en met de knoflook fruiten in de boter.

Rettich en aardappelen toevoegen en 5 minuten smoren.

Wijn of bouillon toevoegen met de kruiden, zout en peper naar smaak.

Vervolgens 20 tot 25 minuten op een laag pitje stoven, tot alles beetgaar is.

Indien nodig, tussentijds wat extra water toevoegen.

8 sint-jacobsschelpen

100 gr veldsla

1 à 2 struikjes witlof

citroensap

olijolie

Dijon mosterd

Maak een dressing van 1 deel citroensap, 2 delen olijfolie en mosterd naar smaak.

Snijd ieder St. Jacobsdier in 5 dunne plakjes en bestrooi ze met peper en zout.

Snijd de witlof in dunne reepjes en warm deze even in een pannetje met de dressing.

Bestrijk ook de coquilles met wat dressing en zet ze héél kort in de oven.

Maak een krans van blaadjes veldsla met in het midden een bergje witlof.

Leg daar de lauwe plakjes coquilles op en dien onmiddellijk op, eventueel gegarneerd met een plakje truffel.

12 asperges

12 grote Chinese garnalen

50 gr veldsla

court bouillon

½ dl arachide-olie

½ dl blanke azijn

½ dl visfond

1 briefje saffraan

2 cl water

peper

zout

Kook de asperges in water met zout (10 min).

Kook de scampi in de court bouillon (3 min).

Maak de veldsla schoon.

Halveer de asperges, snijd de onderste helft in stukjes van 1 cm.

Leg de slablaadjes in een halve cirkel op de borden, leg op ieder bord een hoopje aspergestukjes en daarop de halve asperges met de koppen naar de rand van het bord.

Leg de gepelde scampi in het midden en overgiet het gerecht met de warme dressing.

Dressing:

Week de saffraan in 2 cl water (±20 min).

Kook de visfond tot de helft in, voeg er de olie, azijn en het water met saffraan aan toe.

Breng de dressing op smaak met peper en zout en giet hem warm over de scampi en asperges.

10 à 12 vlierbesbloesem

4 kg suiker

40 ml Citroenzuur of

het sap van 8 citroenen

De bloesem aan de kook brengen in 2 liter water.

Daarna een 15 tot 20 minuten laten trekken.

Het sap door een zeef weer in de pan doen en opnieuw verwarmen.

Voeg de suiker toe en blijf roeren tot alle suiker is opgelost.

Dan het citroensap toevoegen.

Nog even goed doorroeren en in flessen doen.

1 krop sla: bind-, eikenblad- of ijssla

2 eieren

2 eetl. geraspte pittige kaas

20 g boter

10 cherrytomaatjes

peper en zout

Dressing:

2 bosuitjes, fijngesneden

1 eetl. wijn- of balsamico azijn

5 eetl. olijfolie

Sla wassen, in stukjes verdelen, droogmaken en in een schaal doen.

Eieren loskloppen met de kaas, peper en zout en in hete boter twee omeletjes bakken.

Omelet oprollen en in reepjes snijden (evt. met een prikkertje vastzetten).

Tomaatjes in kwarten snijden en met de omeletrolletjes over de sla verdelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla scheppen.

200 gr jonge spinazie

½ eetlepel balsamico azijn

2 eetlepels olijfolie

200 gr gerookte zalm

6 eieren

2 mespuntjes suiker

⅛ lt crème fraîche

2 eetlepels droge witte wijn

boter

zalmkuit

bieslook

peper

zout

Meng de witte wijn, zure room, 1 mespuntje suiker, zout en peper tot een glad sausje.

Haal de stelen van de spinazie en was de blaadjes zonder ze kneuzen.

Kluts de eieren met 1 mespuntje suiker, zout en peper.

Bestrijk een Tefal-pan met wat boter.

Giet een dun laagje ei in de pan en laat het op een laag vuur bijna stollen.

Leg er plakjes zalm op en rol het geheel op tot een strak rolletje.

Leg het rolletje tegen de rand van de pan en giet weer een laagje ei in de pan.

Laat het bijna stollen, beleg het met zalm en rol het om het eerste rolletje.

Ga zo door tot zalm en ei helemaal verbruikt zijn.

Laat de rol dan nog een paar minuten in de warme pan om op te stijven, haal hem eruit en laat hem afkoelen.

Maak de spinazie voorzichtig aan met de azijn en olie en schik haar op vier borden.

Snijd de zalm/ei-rol in dunne plakjes en verdeel deze over de borden.

Schep er een paar lepels roomsaus naast en garneer met zalmkuit.

Strooi er wat gehakte bieslook overheen.

2 knolvenkels

100 g gemengde wilde en witte rijst

150 g zachte geitenkaas

2 eetl. appel- of wijnazijn

4 eetl. olie

peper

zout

Rijst gaarkoken volgens aanwijzingen op de verpakking.

Intussen venkel in de lengte doormidden snijden en de bladeren voorzichtig losmaken.

Venkelgroen afsnijden en apart houden.

8-12 bladeren afspoelen onder de kraan, droogdeppen en aan de steelkant hier en daar een stukje insnijden.

De rest van de venkel snipperen en met de rijst, geitenkaas, azijn en olie door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met peper en zout en in de venkelbladeren scheppen.

Garneren met fijngeknipt venkelgroen.

Dagkaas:

2 liter boerenmelk

1 eetlepel karnemelk

5 druppels stremsel (reformwinkels)

amandelolie

Vanillesaus:

250 gr melk

70 gr suiker

3 eierdooiers

vanillestokje

Dagkaas:

Dagkaas is verse kaas die je 's morgens maakt en 's avonds eet.

Verwarm de melk en de karnemelk tot 33° C in een pan met dikke bodem.

Voeg het stremsel en enkele druppels amandelolie toe, neem de pan van het vuur en laat het mengsel ongeveer 30 minuten rusten, tot de massa licht gebonden is.

Roer haar dan voorzichtig door, de wei zal zich van het stremsel scheiden.

Giet de massa in een passeerdoek (zoals hangop) om de wei eruit te laten lopen.

Stort de massa in een glazen bak en geef er voorzichtig vorm aan.

Zo weinig mogelijk persen, de kaas moet zacht en romig blijven.

Vanillesaus:

Breng de melk met het gespleten vanillestokje aan de kook.

Klop de eierdooiers met de suiker tot ze licht en schuimig zijn.

Haal het stokje uit de melk en giet de hete melk onder voortdurend roeren bij de eierdooiers.

Blijf roeren tot de saus lobbig wordt.

750 g witlof

25 g boter

3 tomaten

handje verse basilicumblaadjes of 1-2 theel. gedroogde basilicum

150 g pittige geraspte kaas

versgemalen zwarte peper

boter voor invetten

Oven voorverwarmen op 200°C.

Witlof wassen en in water met wat zout in ongeveer 8 minuten beetgaar koken.

Goed uit laten lekken, daarna de lofstronkjes doormidden snijden en in een ingevette ovenschaal leggen.

Beleggen met plakjes tomaat en bestrooien met (versnipperde) basilicum, kaas en peper.

Rond de 20 minuten in de oven laten gratineren.

300 g aardappelen

250 g zuurkool

1 ei

1 ui

1 zachtzure appel (bijv. Goudreinet)

peper en zout

olie voor bakken en invetten

2 eetl. sesamzaad

Aardappelen schillen en raspen.

Zuurkoolpak een beetje openknippen en vocht er uit knijpen.

Zuurkool loshalen.

Appel schillen en in luciferdunne reepjes snijden. 

Ui in hele dunne ringen snijden en even fruiten in wat olie.

Ui uit de pan nemen en met de geraspte aardappel, zuurkool, appel en het ei door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met versgemalen peper en zout.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Nog wat olie verhitten in de koekenpan.

Dan steeds een flinke lepel van het mengsel nemen voor 1 koek, een beetje platdrukken in de koekenpan en in 2 minuten aan elke kant lichtbruin bakken.

De koekjes op een ingevette bakplaat leggen, met sesamzaad bestrooien en 15 min. in de oven afbakken.