8 grote abrikozen

Hongaarse witte wijn

citroenschil

½ lt melk

½ lt room

2 eierdooiers

Abrikozen eau-de-vie (Barack Palinka)

crème fraîche

Pel de abrikozen en neem de pit eruit.

Snijd de helft van de abrikozen in stukjes en laat die marineren in de witte wijn met een stukje citroenschil.

De andere helft kook je met een stukje citroenschil in de melk en room zachtjes gaar.

Wrijf dit vervolgens door een zeef, voeg er de wijn van de marinade bij, verwarm de massa en bind die met de eierdooiers.

Voeg er stukjes abrikoos bij en wat eau-de-vie en laat het ijskoud worden.

Schep voor het opdienen een toef opgeklopte crème fraîche op.

125 gr tarwebloem

10 gr Koningsgist

óf

125 gr zelfrijzend bakmeel

snufje zout

½ eetlepel Delftsche Slaolie

6 mooie zure appelen

2 dl lauwe melk (2 kopjes)

suiker

kaneel

frituurpan met Delftsche Slaolie

Met eigen gemaakt deeg:

Meng in een niet te diep schaaltje de gist aan met 1,5 kopje van de lauwe melk, voeg er het zout en de bloem bij en klop alles samen tot een glad beslag.

Verdun dit met de ½ eetlepel Delftsche Slaolie en de rest van de melk.

Laat het dan, overdekt, in een teiltje met warm water (of bij de kachel) een uur rijzen.

Boor en schil inmiddels te appelen, snijd ze in plakken en laat die, bestrooid met wat suiker en kaneel, in een dichtgedekte schaal een uurtje staan.

Maak in een frituur- of diepe ijzeren pan Delftsche Slaolie dampend heet.

Doop de appelschijven in het gerezen beslag, laat ze in de hete Delftsche Slaolie glijden en bak de daarin mooi bruin.

Laat ze boven de pan goed uitlekken, schik ze dan op een schotel, bestuif ze dik met gestampte suiker en dien ze zo warm mogelijk op.

Met zelfrijzend bakmeel:

Boor en schil inmiddels te appelen, snijd ze in plakken en laat die, bestrooid met wat suiker en kaneel, in een dichtgedekte schaal een uurtje staan.

Meng het zelfrijzend bakmeel, de suiker en het zout door elkaar, voeg er de ½ eetlepel Delftsche Slaolie en de melk aan toe en roer alles zo vlug mogelijk tot een glad deeg. Niet laten rijzen!

Bak de beignets in dampend hete Delftsche Slaolie, zoals in het hier boven staande recept is aangegeven.

Werk de beignets zeer vlug af, daaar anders het koolzuur uit het zelfrijzend bakmeel zou ontsnappen en de beignets minder luchtig worden.

700 g moesappels

schil van 1/2 citroen

1 kaneelstokje

2-3 bolletjes gekonfijte gember, fijngesneden

4 eetl. gemberstroop

kaneelpoeder naar smaak

Appels schillen, in parten snijden en klokhuis verwijderen.

In weinig water met de schil en het kaneelstokje zachtkoken.

Afgieten, schil en stokje verwijderen en appels pureren.

Op smaak brengen met stemgember, gemberstroop en bestrooien met kaneel.

500 g (gekookte) bieten

250 g rundergehakt of tofu fijngehakt

1 ui, gesneden

4 eetl. room

1 ei

3 boterhammen zonder korst, verkruimeld

peper en zout

Worcestershire-saus naar smaak

Rauwe bieten gaarkoken, grof pureren of raspen en mengen met de andere ingrediënten.

In een ingevette ovenschaal scheppen en goed aandrukken.

30 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven laten bakken.

700g bietjes

1 grote ui, gesn.

2 teentjes knoflook, geschild

2 eetl. (tijm)honing

1 eetl. rode wijnazijn

snufje kaneel, foelie en tijm

1 laurierblad

zout

olijfolie

Oven voorverwarmen op 180°C.

Bieten schillen en in blokjes snijden.

Scheut olijfolie in een vuurvaste schaal gieten en 5 min. in de oven zetten.

Alle ingrediënten (behalve de honing) in de schaal door elkaar scheppen.

Met een deksel erop 40 min. in de oven bakken.

Na 25 min. de honing erdoor scheppen.

Knoflook eruit halen en boven de groente uitpersen.

Lekker met aardappelpuree en een gebakken kaasplak.

500 g bosprei

150 g magor-kaas, in stukjes

peper

1 teen knoflook, geperst

olie om in te bakken

Prei in stukken van zo'n 3 cm snijden, wassen en uit laten lekken.

Even aanfruiten in wat olie en dan met het deksel op de pan 10 minuten smoren onder regelmatig omscheppen.

Magor door de prei roeren.

Nog even stoven tot de kaas gesmolten is.

Knoflook en peper naar smaak erdoor roeren.

4 forellen à 250 gr

2 citroenen

300 gr boter

1 dl witte Dão

2 kg aardappelen

¼ lt melk

2 eieren

zout

peper

nootmuskaat

Maak de vis goed schoon en snijd ze aan de zijkant over de lengte in.

Wrijf de vissen in met zout en citroensap.

Beboter een ovenvaste schaal en leg ze daarin met wat klontjes (100 g) boter.

Zet ze 15 minuten in een oven van 180° C en besprenkel ze af en toe met wat witte wijn.

Maak een puree van de gekookte aardappelen, eieren en melk en breng op smaak met peper, zout en nootmuskaat.

Doe de puree in een spuitzak en maak op ieder bord een bootje van puree, leg de forel erin en giet er gesmolten boter met fijngehakte peterselie overheen.

Drink er een droge witte Dão bij. 

400 g courgette

zout en peper

1 eetl. verse tijm, of 2-3 theel. gedroogde tijm

olie om in te bakken

Kroontje verwijderen, courgette wassen en in plakjes of reepjes snijden.

10 minuten in wat olie lichtbruin fruiten en op smaak brengen met zout, peper en tijm.

500 gr suiker

¼ lt water

1 glas bananenlikeur

10 eigelen

2 bananen

Laat het water met de suiker zonder deksel een kwartier zachtjes koken in enn koekepan.

Klop de eigelen los met de helft van de likeur.

Laat dit mengsel in een heel dun straaltje in het suikerwater lopen, niet teveel ineens.

Als het gestold is - na 3 à 4 minuten - het met een schuimspaan eruit scheppen en even laten schrikken in een schaal met koud water.

Laat goed uitlekken, verdeel het over 4 bordjes, giet er nog wat likeur over en garneer met schijfjes banaan.

Kalfsfarce:

150 gr mager kalfsgehakt of gemalen kalfsvlees

enkele eetlepels room

1 ei

½ citroen

basilicum

peper

zout

Waterkerssaus:

bosje waterkers

1 glas witte wijn

4 dl room

kalfsbouillon

zout

Noilly Prat

Morilles:

8 nestjes blanke tagliatelle

20 morieljes

1 dl kalfs- of runderbouillon

Kalfsfarce:

Meng het gemalen vlees met ei, room, citroensap, gehakte basilicum, zout en peper.

Waterkerssaus:

Hak de waterkers fijn en zet ze even aan in wat boter.

Blus af met wijn en voeg room en bouillon toe.

Laat dit mengsel zachtjes inkoken en pureer het dan in de mixer.

Breng op smaak met zout en Noilly Prat.

En dan:

Was de morieljes zorgvuldig, neem de steeltjes eruit en laat de paddestoelen op een doek drogen.

Spuit de farce met een spuitzak in de morieljes op de plek van de steeltjes.

Zet de tagliatelle op en kook ze in 8 minuten gaar.

Pocheer tegelijkertijd de morieljes 5 minuten in goed op smaak gebrachte bouillon.

Snijd ze in de lengte door en leg ze rond of op de tagliatelle.

1 grote zeebaars of zalmforel

50 gr amandelen

50 gr rozijnen

een hand gekookte witte rijst

25 gr pijnpitten

kaneel

verse gemberwortel

2 eetlepels boter

6 verse vijgen

aluminiumfolie

olie

peper

zout

Verwijder voorzichtig via de rug de graten en ingewanden van de vis, zorg dat de buik heel blijft.

Strooi wat zout en peper in de vis.

Meng rijst, amandelen, rozijnen, pijnpitten, een beetje fijngesneden gember (overheerst snel) met de boter en wat kaneel.

Vul de vis met de verse vijgen en dit mengsel, rol hem in geolied aluminiumfolie en bak hem ±20 minuten in een matig hete oven.

Serveer hem met een frisse salade.

3 grote rijpe grapefruits

3 liter koud water

17 ons fijne kristalsuiker

Was de grapefruits en droog ze af met keukenpapier.

Schil ze met een dunschiller, zodat er geen wit aan de schillen zit.

Snijd de gele schillen in luciferdunne reepjes van 3 cm lang.

Snijd met een scherp mes het wit van de vruchten weg.

Halveer de vruchten overdwars, wikkel telkens een helft in een dubbelgevouwen vochtige kaasdoek en wring het sap eruit in een kom.

Wikkel de uitgeperste helften in de kaasdoek en knoop die stevig dicht.

Voeg zoveel koud water aan het sap toe dat er 3,5L vloeistof in de kom is.

Doe de repen schil en de verpakte pulp erbij en laat het zo 12 uur staan.

Giet dan de hele inhoud van de kom in een 10 liter geëmailleerde pan en breng het op groot vuur aan de kook.

Draai het vuur laag en sudder, af en toe roerend, 2 uur in de open pan.

Verwijder dan de zak met pulp en meet de vloeistof.

Voeg 1 kop suiker toe toe voor elke kop vloeistof.

Roer alles zorgvuldig om en breng het aan de kook op matig vuur.

Draai het vuur weer hoog zodra alle suiker is opgelost en kook, nu en dan roerend, een 1/2 uur of tot de marmelade 106° C heeft bereikt heeft, gemeten met een gelei- of suikerthermometer.

Haal de pan van het vuur, schuim de oppervlakte af en lepel de marmelade in gesteriliseerde flessen.

Schud de flessen af en toe zachtjes heen en weer tijdens het afkoelen, zodat de reepjes schil niet boven komen drijven.

2/3 groene kool

2 bananen

50 g cashewnoten

Dressing:

1/2 dl volle yoghurt

1 theel. komijnzaad

peper en zout

Groene kool in dunne reepjes en de banaan in plakjes snijden.

Cashewnoten even roosteren in een droge koekenpan.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

Lekker met (basmati)rijst en lamsgehakt- of vegetarische balletjes.

400 gr kipfilet

100 gr gepelde ongezoute pinda’s

2 tenen knoflook

3 lente-uitjes

1 eetlepel kleine gedroogde rode pepers

2 eetlepels rijstwijn

1 eetlepel lichte soja

4 eetlepels bouillon

1,5 eetlepel maïzena (met een beetje water gemengd)

2 eiwitten

plantaardige olie

zout

De kip in blokjes snijden en vermengen met een 1/2 eetlepel maïzena en de eiwitten.

Knoflook in dunne plakjes en de paprika's en de uitjes in blokjes snijden.

In een wok de blokjes kip snel bakken in ruim olie, eruit scheppen en uit laten lekken.

Twee eetlepels olie in de wok laten en hierin de knoflook, paprika, uitjes, pepers en pinda's aanfruiten.

Kipblokjes toevoegen en als laatste de samengevoegde rijstwijn, soja, bouillon en overgebleven maïzena erbij doen.

Met zout op smaak brengen.

Goed dooreen roeren en opdienen.

2,5 dl melk

1 stokje pijpkaneel

1 dl room

5 blaadjes witte gelatine

3 eieren (niet koud)

80 gr suiker

1 zakje vanillesuiker

1 theelepel kaneelpoeder

⅛ lt slagroom

De melk en de pijpkaneel aan de kook brengen en 20 minuten zachtjes laten trekken.

De pan van het vuur nemen en als de melk wat is afgekoeld de room er door roeren.

De gelatine in ruim koud water weken.

De eieren splitsen, de dooiers met 65 g suiker, de vanillesuiker en het kaneelpoeder schuimig kloppen.

Roer er wat van de hete melk door en giet het dan bij de rest van de melk.

Alles al roerend aan de kook brengen en de pan van het vuur nemen zodra de dooiers de massa hebben gebonden.

De uitgeknepen gelatine er in oplossen en de crème blijven roeren tot ze koud is.

De eiwitten stijfslaan en voorzichtig door de crème spatelen.

De crème over 4 coupes verdelen en ze een paar uur in de koelkast zetten.

Slagroom met de rest van de suiker stijfslaan en hiervan een toefje op de coupes spuiten en garneren met een snuifje kaneelpoeder.

400 g gesneden koolraap

zout

100 g kwark

3 eieren

2 theel. kerrie

boter voor invetten

2 eetl. sesamzaad

Koolraap in weinig water met wat zout in 15 minuten gaarkoken, afgieten en pureren.

Oven op 200°C voorverwarmen, ovenschaal invetten.

Eieren splitsen.

Eerst kwark, kerrie en eierdooiers door de koolraap scheppen, dan het stijfgeklopte eiwit.

Schaal voor 3/4 vullen met het mengsel en bestrooien met sesamzaad.

In 20-25 minuten in het midden van de oven goudbruin bakken.

2 bossen snijbiet of 1 krop andijvie

3 eieren, geklutst

1,5 dl volle kwark

6 eetl. bloem of volkorenmeel

1 eetl. Provençaalse kruiden

peper en zout naar smaak

boter voor invetten

3 eetl. sesamzaad

Oven voorverwarmen op 200° C.

Snijbiet grof snijden en wassen.

Andijvie eerst uitspoelen in een bak water en dan in repen snijden.

De groente droogslingeren in een theedoek of slacentrifuge.

Door elkaar scheppen met de eieren, kwark, bloem, kruiden en op smaak brengen met peper en zout.

Wijde ovenschaal invetten en het mengsel erin scheppen en aandrukken. 

Bestrooien met sesamzaad.

In 20-30 minuten lichtbruin bakken.

1 parelhoen van ca. 1 kg

1 limoen

8 sjalotten

4 kleine courgettes

100 gr cantharellen

3 eetlepels truffelsap

1 eetlepel kippenbouillon (fond)

2 eetlepels room

peper

zout

Kruid het parelhoen met peper en zout en braad het in een matige hete oven nèt gaar onder voortdurend bedruipen (20 minuten of iets langer).

Bewaar de braadjus, snijd de vleugels en poten van het karkas en trek van het karkas een krachtige bouillon.

Snipper een sjalot ragfijn.

Snijd de schil van de limoen in ragfijne reepjes.

Ook de courgettes in reepjes snijden.

Was de cantharellen.

Snijd 7 sjalotten in vieren en blancheer ze.

Stoof cantharellen, courgettes en sjalotten heel zachtjes en voeg er room, truffelsap en een eetlepel bouillon aan toe en laat dit op een hoog vuur snel koken tot de saus licht bindt.

Peper en zout naar smaak toevoegen.

Fruit de citroenschil en sjalot in de braadjus, voeg bouillon toe en verwarm hierin snel de stukken parelhoen.

Haal ze eruit en laat het vocht inkoken tot een dunne saus ontstaat.

Roer daar nog enkele klontjes boter door en breng op smaak met peper, zout en limoensap.

Serveer het parelhoen met de groenten en schep de saus over het vlees.

400 g pastinaak

3 eetl. fijngeknipte verse tuinkruiden, bijv. peterselie, selderij, bieslook, tijm, salie

peper en zout naar smaak

olie voor invetten en bedruípen

Pastinaak schoonboenen, in plakken (1 cm) snijden en in ruim water 5 minuten zachtjes koken.

Uit laten lekken.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Bakplaat invetten met een beetje olie en de plakken pastinaak erop leggen.

Bestrooien met de tuinkruiden en een paar druppeltjes olie.

15 minuten in de oven of tot de pastinaak zacht is.

Variatie: bestrooi de pastinaak met geraspte kaas.

1 pond malse lendelap

½ limoen

½ kop yoghurt

2 eetlepels klapperolie

1 ui

3 daon salam

5 cm pijpkaneel

2 tenen knoflook

2 eetlepels mosterdzaad

2 eetlepels korianderpoeder

1 dessertlepel gehakte verse gemberwortel

1 theelepel komijnpoeder

¼ theelepel kardamompoeder

¼ theelepel kurkumapoeder

½ kop kokosmelk

suiker

peper

zout

Snijd het vlees in blokjes van 2,5 cm en beprik ze rondom met een vork.

Wrijf ze in met de halve limoen en marineer ze 1 uur in een kom met de yoghurt.

Snijd ondertussen de ui en de knoflook overlangs in plakken.

Maak de olie heet in een sauteuse op middelgroot vuur en fruit hierin, al roerend, de ui, daon salam, pijpkaneel, knoflook, mosterdzaad, koriander, gember, komijn, kardamom en kurkuma tot de ui zacht en goudgeel is.

Voeg het vlees-yoghurt mengsel en de kokosmelk toe.

Breng het aan de kook en sudder 1 uur in de gesloten pan of tot het vlees gaar is geworden.

Verwijder dan de salamblaadjes en het pijpkaneel.

Zout en peper naar smaak, roer er een snuifje suiker door en doe het gerecht over in een warme schaal.

200 g raapstelen

1/2 uitje, gesneden

1 teen knoflook, geperst

1 theel. laos

1 theel. sambal (meer naar smaak)

1 dl bouillon (van een blokje)

2 eetl. citroensap

tamari of zoute ketjap

olie om in te bakken

Wortels van de raapsteeltjes snijden.

De rest grof snijden, wassen en uit laten lekken.

Ui, knoflook, sambal en laos fijnwrijven en in wat olie goudbruin fruiten.

Raapstelen toevoegen en heel kort meefruiten.

Bouillon toevoegen.

Op smaak brengen met tamari en citroensap.

4 grote scholfilets zonder vel

1 dl witte wijn

1 dl visfumet

2 sjalotten

2 dl room

verse basilicumblaadjes

cherry-tomaatjes

aardappeltjes

peper

zout

Grilleer de scholfilet.

Hak de sjalotten fijn, giet er de witte wijn en de visfumet bij en laat tot een derde inkoken.

Voeg de room toe en laat inkoken tot de gewenste dikte.

Voeg zout en peper toe.

Snijd de helft van de blaadjes basilicum ragfijn en roer ze door de saus.

Leg de scholfilets op vier borden en giet de saus ernaast.

Garnering:

Maak een kruissnede in de tomaatjes, doe er wat boter vermengd met basilicumblaadjes op en zet ze onder de grill tot ze warm zijn en de boter is gesmolten.

Leg ze samen met de gekookte aardappeltjes bij de vis op de borden.

10 à 12 vlierbesbloesem

4 kg suiker

40 ml Citroenzuur of

het sap van 8 citroenen

De bloesem aan de kook brengen in 2 liter water.

Daarna een 15 tot 20 minuten laten trekken.

Het sap door een zeef weer in de pan doen en opnieuw verwarmen.

Voeg de suiker toe en blijf roeren tot alle suiker is opgelost.

Dan het citroensap toevoegen.

Nog even goed doorroeren en in flessen doen.

1 krop sla: bind-, eikenblad- of ijssla

2 eieren

2 eetl. geraspte pittige kaas

20 g boter

10 cherrytomaatjes

peper en zout

Dressing:

2 bosuitjes, fijngesneden

1 eetl. wijn- of balsamico azijn

5 eetl. olijfolie

Sla wassen, in stukjes verdelen, droogmaken en in een schaal doen.

Eieren loskloppen met de kaas, peper en zout en in hete boter twee omeletjes bakken.

Omelet oprollen en in reepjes snijden (evt. met een prikkertje vastzetten).

Tomaatjes in kwarten snijden en met de omeletrolletjes over de sla verdelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla scheppen.

200 gr jonge spinazie

½ eetlepel balsamico azijn

2 eetlepels olijfolie

200 gr gerookte zalm

6 eieren

2 mespuntjes suiker

⅛ lt crème fraîche

2 eetlepels droge witte wijn

boter

zalmkuit

bieslook

peper

zout

Meng de witte wijn, zure room, 1 mespuntje suiker, zout en peper tot een glad sausje.

Haal de stelen van de spinazie en was de blaadjes zonder ze kneuzen.

Kluts de eieren met 1 mespuntje suiker, zout en peper.

Bestrijk een Tefal-pan met wat boter.

Giet een dun laagje ei in de pan en laat het op een laag vuur bijna stollen.

Leg er plakjes zalm op en rol het geheel op tot een strak rolletje.

Leg het rolletje tegen de rand van de pan en giet weer een laagje ei in de pan.

Laat het bijna stollen, beleg het met zalm en rol het om het eerste rolletje.

Ga zo door tot zalm en ei helemaal verbruikt zijn.

Laat de rol dan nog een paar minuten in de warme pan om op te stijven, haal hem eruit en laat hem afkoelen.

Maak de spinazie voorzichtig aan met de azijn en olie en schik haar op vier borden.

Snijd de zalm/ei-rol in dunne plakjes en verdeel deze over de borden.

Schep er een paar lepels roomsaus naast en garneer met zalmkuit.

Strooi er wat gehakte bieslook overheen.

4 stukken tarbotfilet à 200 gr

16 halve geconfituurde tomaten

2 venkelknollen

150 gr kleingesneden tomaat

4 dl kooknat van de venkels

150 gr duxelles (boter, gehakt sjalotje, champignons, lepel gehakte peterselie)

olijfolie

takje dille

Stoof de venkels en bewaar het kooknat.

Maak de duxelles door de boter te verhitten en daarin de sjalot en de droge champignons te bakken tot alle vocht verdampt is.

Doe er dan de peterselie bij.

Grilleer de tarbot.

Doe het venkelnat in een pan en emulgeer het met olijfolie tot een mooie saus.

Pel zestien bladeren van de venkelknol af en vul ze met het champignonmengsel.

Vul de halve tomaatjes met kleingesneden tomaat.

Leg in het midden van ieder bord een stuk tarbot en daaromheen om en om 4 tomaatjes en 4 venkelrolletjes.

De lauwe saus komt op de lege plekken ertussen.

Garneer de borden met plukjes dille.

Vanilleroomijs:

¼ lt melk

¼ lt slagroom

1 gespleten vanillestokje

2 hele eieren

3 eierdooiers

125 gr suiker

Aardbeienroomijs:

½ lt melk

½ lt slagroom

500 gr aardbeien

1 ei

1 eierdooier

60 gr suiker

aardbeienlikeur

Aardbeiencrème:

¼ lt slagroom

500 gr aardbeien

aardbeienlikeur

Vanilleroomijs:

Laat het vanillestokje 20 minuten zachtjes trekken in de melk, verwijder het zeef de melk door een doek.

Roer de eieren en de dooiers glad met de suiker, giet de afgekoelde melk erbij.

Zet dit op een zacht vuur en verwarm al roerende tot het gaat binden; dan van het vuur nemen.

Klop de slagroom half op tot dik vloeibaar en voeg dit aan de afgekoelde vla toe.

In een sorbetière laten bevriezen.

Aardbeienroomijs:

Gebruik als basis de helft van het vanilleroomijs, maar dan zonder vanille en voeg er 500 g door een zeef gewreven aardbeien aan toe, plus een klein beetje aardbeienlikeur.

Aardbeiencrème:

Klop de slagroom op en voeg er de door een zeef gewreven aardbeien aan toe.

Voeg er naar smaak wat aardbeien likeur aan toe.

400 g wortel

100 g studentenhaver

Dressing:

sap van 1 sinaasappel

sap van 1/2 citroen

2-3 eetl. (walnoten)olie

snufje kaneel

peper naar smaak

Wortel schrappen en raspen.

Studentenhaver fijnhakken of -malen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

300 g aardappelen

250 g zuurkool

1 ei

1 ui

1 zachtzure appel (bijv. Goudreinet)

peper en zout

olie voor bakken en invetten

2 eetl. sesamzaad

Aardappelen schillen en raspen.

Zuurkoolpak een beetje openknippen en vocht er uit knijpen.

Zuurkool loshalen.

Appel schillen en in luciferdunne reepjes snijden. 

Ui in hele dunne ringen snijden en even fruiten in wat olie.

Ui uit de pan nemen en met de geraspte aardappel, zuurkool, appel en het ei door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met versgemalen peper en zout.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Nog wat olie verhitten in de koekenpan.

Dan steeds een flinke lepel van het mengsel nemen voor 1 koek, een beetje platdrukken in de koekenpan en in 2 minuten aan elke kant lichtbruin bakken.

De koekjes op een ingevette bakplaat leggen, met sesamzaad bestrooien en 15 min. in de oven afbakken.