8 grote abrikozen

Hongaarse witte wijn

citroenschil

½ lt melk

½ lt room

2 eierdooiers

Abrikozen eau-de-vie (Barack Palinka)

crème fraîche

Pel de abrikozen en neem de pit eruit.

Snijd de helft van de abrikozen in stukjes en laat die marineren in de witte wijn met een stukje citroenschil.

De andere helft kook je met een stukje citroenschil in de melk en room zachtjes gaar.

Wrijf dit vervolgens door een zeef, voeg er de wijn van de marinade bij, verwarm de massa en bind die met de eierdooiers.

Voeg er stukjes abrikoos bij en wat eau-de-vie en laat het ijskoud worden.

Schep voor het opdienen een toef opgeklopte crème fraîche op.

700 g moesappels

schil van 1/2 citroen

1 kaneelstokje

2-3 bolletjes gekonfijte gember, fijngesneden

4 eetl. gemberstroop

kaneelpoeder naar smaak

Appels schillen, in parten snijden en klokhuis verwijderen.

In weinig water met de schil en het kaneelstokje zachtkoken.

Afgieten, schil en stokje verwijderen en appels pureren.

Op smaak brengen met stemgember, gemberstroop en bestrooien met kaneel.

500 g (gekookte) bieten

250 g rundergehakt of tofu fijngehakt

1 ui, gesneden

4 eetl. room

1 ei

3 boterhammen zonder korst, verkruimeld

peper en zout

Worcestershire-saus naar smaak

Rauwe bieten gaarkoken, grof pureren of raspen en mengen met de andere ingrediënten.

In een ingevette ovenschaal scheppen en goed aandrukken.

30 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven laten bakken.

350 g couscous*

400 g wortel

400 g courgette

1/3 bloemkool

1 grote pot kikkererwten

1 l groentebouillon

1 ui, gesn.

1/2 kaneelstokje

1 theel. gemberpoeder

1 theel. paprikapoeder

peper en zout

Couscous met 2 eetl. olijfolie en 1 dl lauw water in een kom mengen en 30 min. laten wellen.

De bouillon in een (couscous)pan aan de kook brengen met de ui en de kruiden.

Bospeen in plakjes, courgette in blokjes en bloemkool in roosjes snijden en bij de bouillon doen.

Couscous bovenin de pan doen of in een zeef boven de pan hangen.

Met deksel erop 15-20 min. laten stomen/stoven.

Tussendoor de couscous een paar keer tussen de vingers loswrijven en weer met water besprenkelen.

De laatste 5 min. de (uitgelekte) kikkererwten mee laten stoven.

Couscous in een platte schaal scheppen en een kuil in het midden maken.

Daarin de groenten en wat bouillon scheppen.

De rest van de bouillon in een kom er apart bij geven.

* Couscous is fijne tarwegries. U koopt het in natuurvoedings- en Marokkaanse winkels. Bij de laatste zijn voor weinig geld ook speciale couscouspannen te koop, maar u kunt voor het stomen van couscous ook een rijststoompan gebruiken of een zeef in een pan hangen.

8 stukken brood van 3x5x8 cm van dagoud wittebrood

frituurolie

4 eetlepels gehakte ui

2 gehakte sjalotten

230 gr droge chapignonstelen

1 eetlepel tomatenpuree

1 theelepel glace de viande

16 drooggeborstelde grote champignonkoppen

boter

1 kop béchamelsaus

4 eetlepels geraspte belegen kaas

bladen eikebladsla

nootmuskaat

peper

zout

Hol de sneden brood uit zodat er bakjes ontstaan met een bodem van 1 cm en wande van 6 mm dik.

Frituur ze licht goudbruin tot croustades en laat ze uitlekken op keukenpapier.

Fruit de gehakte ui, sjalotten en champignonstelen snel aan in een koekepan met hete boter en kruid met zout, peper en nootmuskaat.

Roer de tomatenpuree en de glace de viande er door en vul er de croustades mee.

Leg ze op een bakplaat, bekleed met aluminiumfolie.

Sauteer de champignonkoppen snel in de koekepan met nog wat hete boter half gaar, strooi er wat zout en peper over en plaats in elke croustade 2 koppen met de bolle kant naar boven.

Nappeer de koppen met de béchamelsaus en bestrooi met de geraspte kaas.

Schuif de bakplaat in een matig verwarmde oven (190° C) tot de vullingen licht goudbruin zijn.

Dien ze direct op, omringd met repen eikebladsla.

2 dessertlepels reuzel

1 ui

1 teen knoflook

½ theelepel komijnpoeder

2 ons chorizo (niet in plakjes)

4 middelgrote tomaten

2 groene lomboks

6 grote eieren

suiker

peper

zout

Snijd de ui klein, pers de knoflook door de knijper, schil de tomaten en snijd ze klein.

Maak het vet heet in een koekepan en fruit hierin ui en knoflookpulp tot de ui zacht is.

Roer het komijnpoeder er bij.

Ontvel de worst, hak het vlees fijn en prak het met een vork door de inhoud van de pan.

Bak 5 minuten, al roerend.

Voeg dan tomaten, peper, zout, een snuif suiker en de gesneden lomboks, al of niet van zaadlijsten ontdaan, aan de pan toe.

Bak nog eens 5 minuten.

Klop de eieren los en bak ze op matig vuur in de koekepan, al roerend met een houten pollepel, in 3 tot 4 minuten tot een romige massa.

Dien direct op met driehoeken toast.

300 g aardappelen

1 ui

0,75 dl olijfolie

450 g prei

2 eetl. broodkruim

zout en peper

Prei in de lengte in repen van zo'n 4 cm lang snijden, wassen en uit laten lekken.

Aardappelen schillen, in gelijke stukken snijden, 10 minuten koken, afgieten en in plakken snijden van zo'n 5 cm dik.

Intussen de uien in plakjes snijden, dan in ringen verdelen en 10 minuten in 1/3 van de olie bakken.

In een andere pan de prei in 1/3 van de olie al omscheppend bakken.

Ondertussen de oven voorverwarmen op 200°C.

Ovenschaal inkwasten met wat olie.

Bodem bedekken met prei, daarop een laag aardappelen leggen en dan nog een laag uien.

Bestrooien met zout en versgemalen peper en weer een laag prei, aardappelen en uien erop leggen.

Bestrooien met zout, peper en broodkruim en besprenkelen met de rest van de olie.

20 minuten in de oven laten bakken.

500 gr suiker

¼ lt water

1 glas bananenlikeur

10 eigelen

2 bananen

Laat het water met de suiker zonder deksel een kwartier zachtjes koken in enn koekepan.

Klop de eigelen los met de helft van de likeur.

Laat dit mengsel in een heel dun straaltje in het suikerwater lopen, niet teveel ineens.

Als het gestold is - na 3 à 4 minuten - het met een schuimspaan eruit scheppen en even laten schrikken in een schaal met koud water.

Laat goed uitlekken, verdeel het over 4 bordjes, giet er nog wat likeur over en garneer met schijfjes banaan.

1 grote zeebaars of zalmforel

50 gr amandelen

50 gr rozijnen

een hand gekookte witte rijst

25 gr pijnpitten

kaneel

verse gemberwortel

2 eetlepels boter

6 verse vijgen

aluminiumfolie

olie

peper

zout

Verwijder voorzichtig via de rug de graten en ingewanden van de vis, zorg dat de buik heel blijft.

Strooi wat zout en peper in de vis.

Meng rijst, amandelen, rozijnen, pijnpitten, een beetje fijngesneden gember (overheerst snel) met de boter en wat kaneel.

Vul de vis met de verse vijgen en dit mengsel, rol hem in geolied aluminiumfolie en bak hem ±20 minuten in een matig hete oven.

Serveer hem met een frisse salade.

3 grote rijpe grapefruits

3 liter koud water

17 ons fijne kristalsuiker

Was de grapefruits en droog ze af met keukenpapier.

Schil ze met een dunschiller, zodat er geen wit aan de schillen zit.

Snijd de gele schillen in luciferdunne reepjes van 3 cm lang.

Snijd met een scherp mes het wit van de vruchten weg.

Halveer de vruchten overdwars, wikkel telkens een helft in een dubbelgevouwen vochtige kaasdoek en wring het sap eruit in een kom.

Wikkel de uitgeperste helften in de kaasdoek en knoop die stevig dicht.

Voeg zoveel koud water aan het sap toe dat er 3,5L vloeistof in de kom is.

Doe de repen schil en de verpakte pulp erbij en laat het zo 12 uur staan.

Giet dan de hele inhoud van de kom in een 10 liter geëmailleerde pan en breng het op groot vuur aan de kook.

Draai het vuur laag en sudder, af en toe roerend, 2 uur in de open pan.

Verwijder dan de zak met pulp en meet de vloeistof.

Voeg 1 kop suiker toe toe voor elke kop vloeistof.

Roer alles zorgvuldig om en breng het aan de kook op matig vuur.

Draai het vuur weer hoog zodra alle suiker is opgelost en kook, nu en dan roerend, een 1/2 uur of tot de marmelade 106° C heeft bereikt heeft, gemeten met een gelei- of suikerthermometer.

Haal de pan van het vuur, schuim de oppervlakte af en lepel de marmelade in gesteriliseerde flessen.

Schud de flessen af en toe zachtjes heen en weer tijdens het afkoelen, zodat de reepjes schil niet boven komen drijven.

1 krop frillice, batavia-, eikeblad, of ijsbergsla

5 eetl. yoghurt

1 eetl. honing

1 eetl. fijngeknipte munt

2 eetl. geroosterd sesamzaad

zout en peper

Sla in stukjes delen, wassen en droogslingeren in theedoek of slacentrifuge.

Dressing kloppen van de ingrediënten en door de sla scheppen.

50 g boter en boter voor invetten

4 plakjes diepvriesbladerdeeg

2 bossen snijbiet

1 grote ui, gesneden

3 eieren

150 g feta

versgeraspte nootmuskaat

versgemalen peper

bloem voor bestuiven

Oven voorverwarmen op 220°C.

Kleine springvorm of ovenschaal invetten.

Bladerdeeg ontdooien en de plakjes op elkaar leggen en zo dun mogelijk uitrollen op een met bloem bestoven werkvlak.

De deeglap in de vorm leggen en randen royaal laten overhangen.

Snijbietblad en -stelen wassen en grof snijden.

Ui fruiten in 20g boter, snijbiet (in gedeelten) toevoegen en al omscheppend laten slinken.

In een vergiet overdoen en even laten uitlekken.

Eieren loskloppen, feta verbrokkelen en toevoegen, snijbiet erdoor roeren en alles op smaak brengen met nootmuskaat en peper.

In de vorm scheppen en overhangend deeg terugklappen.

De rest van de boter smelten en bovenkant van de pastei ermee bestrijken.

In 40-50 minuten goudbruin bakken in de oven.

800 gr Grietfilet

4 preien

2 eieren

⅛ lt slagroom

150 gr boter

1 glas droge witte wijn

Verdeel de prei in wit en groen, zo fijn mogelijk gesneden.

In twee aparte pannen, met een deel van de boter, gaar stoven, zonder te kleuren.

Het vocht, zeker van het groen, bijna volledig laten verdampen.

Pureer de gare groene prei in een keukenmachine en laat afkoelen.

De eieren scheiden en de dooiers door het afgekoelde preigroen spatelen.

De witten opslaan en eveneens erdoor spatelen.

Op smaak brengen met peper en zout.

De massa in beboterde vormpjes doen en au-bain-marie pocheren.

De witte prei eveneens pureren en opzetten met de room en de wijn, laten inkoken tot het een dikee saus wordt.

De rest van de boter in klontjes door de saus roeren, niet meer laten koken.

De vis naar verkiezing pocheren in visbouillon of witte wijn of zachtjes bakken.

2/3 groene kool

2 bananen

50 g cashewnoten

Dressing:

1/2 dl volle yoghurt

1 theel. komijnzaad

peper en zout

Groene kool in dunne reepjes en de banaan in plakjes snijden.

Cashewnoten even roosteren in een droge koekenpan.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

Lekker met (basmati)rijst en lamsgehakt- of vegetarische balletjes.

400 gr kipfilet

100 gr gepelde ongezoute pinda’s

2 tenen knoflook

3 lente-uitjes

1 eetlepel kleine gedroogde rode pepers

2 eetlepels rijstwijn

1 eetlepel lichte soja

4 eetlepels bouillon

1,5 eetlepel maïzena (met een beetje water gemengd)

2 eiwitten

plantaardige olie

zout

De kip in blokjes snijden en vermengen met een 1/2 eetlepel maïzena en de eiwitten.

Knoflook in dunne plakjes en de paprika's en de uitjes in blokjes snijden.

In een wok de blokjes kip snel bakken in ruim olie, eruit scheppen en uit laten lekken.

Twee eetlepels olie in de wok laten en hierin de knoflook, paprika, uitjes, pepers en pinda's aanfruiten.

Kipblokjes toevoegen en als laatste de samengevoegde rijstwijn, soja, bouillon en overgebleven maïzena erbij doen.

Met zout op smaak brengen.

Goed dooreen roeren en opdienen.

3 eetl. olie

1 ui, gesneden

2 wortelen, in plakjes

2 preien, in ringen

1 koolrabi, geschild en in stukjes gesneden

3 takjes peterselie

3 takjes selderij

1 laurierblad

3 zwarte peperkorrels

zout naar smaak

Uien, wortel, prei en koolrabi in de olie 10 minuten fruiten.

1,5 liter water en de overige ingrediënten toevoegen en alles aan de kook brengen.

Peterselie, selderij en laurierblad samenbinden met een touwtje en aan een oor van de pan in het water hangen.

1 uur laten sudderen op laag vuur, daarna met een houten lepel het vocht uit de groente drukken en de bouillon zeven.

1/2 krop ijsbergsla

1 ui, in dunne ringen

4 eetl. rode bonen, uitgelekt

1/2 blikje tonijn

2 tomaten

Dressing:

6 eetl. olie

12 eetl. citroensap

1 theel. mosterd

1 theel. honing

versgemalen zwarte peper

zout

Sla in stukjes breken, wassen en droogmaken in een theedoek of slacentrifuge.

Tonijn uit laten lekken en in stukjes verdelen.

Tomaten in stukjes snijden.

Bonen, ui, tonijn, tomaten en sla in een kom door elkaar scheppen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en door de sla scheppen.

1 selderijknol

sap van 1 citroen

1 ui, gesneden

2-3 dl bouillon

peper

zout

Garnering:

2-3 eetl. fijngeknipte kervel

peterselie of selderijblad

Selderijknol schillen en halveren, in plakken van 1 cm dik snijden en die weer in repen (als patat).

Meteen in water, met 2 eetlepel van het citroensap, leggen om bruin kleuren te voorkomen.

Boter smelten in een pan en de ui 5 minuten fruiten.

De bouillon toevoegen.

Knolselderij even uit laten lekken en toevoegen en in 10-15 minuten beetgaar koken.

Kookvocht afgieten en bewaren.

Ei loskloppen in een kom met de rest van het citroensap.

Zoveel kookvocht toevoegen dat een lichtgebonden saus ontstaat.

Op smaak brengen met peper en zout en over de knolselderij schenken.

Garneren met peterselie of selderij.

400 g gesneden koolraap

zout

100 g kwark

3 eieren

2 theel. kerrie

boter voor invetten

2 eetl. sesamzaad

Koolraap in weinig water met wat zout in 15 minuten gaarkoken, afgieten en pureren.

Oven op 200°C voorverwarmen, ovenschaal invetten.

Eieren splitsen.

Eerst kwark, kerrie en eierdooiers door de koolraap scheppen, dan het stijfgeklopte eiwit.

Schaal voor 3/4 vullen met het mengsel en bestrooien met sesamzaad.

In 20-25 minuten in het midden van de oven goudbruin bakken.

1 rode paprika

halve broccoli, in roosjes

3 sjalotjes

Marinade:

100 g kappertjes

3 eetl. basilicumblad

3 eetl. tamari

kwart mok olijfolie

Snijd de paprika door en verwijder zaadjes en zaadlijsten.

Ontvel de paprika onder de grill en snijd het vruchtvlees in lange repen.

Blancheer de broccoliroosjes 6 minuten in kokend water.

Snijd de sjalotjes zeer fijn.

Maak de marinade van de ingrediënten.

Meng alle groenten door de marinade en zet 4 uur in de koelkast om in te trekken.

Oublies:

125 gr poedersuiker

125 gr boter

2,5 eiwit

125 gr bloem

snufje zout

5 gr cacaopoeder

Mousse:

½ lt slagroom

200 gr witte chocolade

50 gr witte crème de cacao

4 eiwitten

100 gr suiker

10 gr gelatine

12 grote mandarijnen

20 gr aarappelmeel

40 cc Grand Marnier

200 gr couverture

8 blaadjes verse munt

Oublies:

Roer de boter en de poedersuiker glad.

Sla de eiwitten heel stijf.

Spatel nu afwisselend, beetje bij beetje, de gezeefde bloem en de geslagen eiwitten door de gladde massa.

Maak een sjabloon van de gewenste vorm en leg met behulp daarvan het deeg op het ingevette bakblik.

Breng het motiefje aan met cacaopoeder en bak de koekjes in een tamelijk hete oven lichtbruin en gaar.

Haal ze warm uit de oven en zet ze als ze nog zacht zijn in een eierdopje of glaasje, zodat ze een golvende rand krijgen.

Mousse:

Draai de witte chocolade in de keukenmachine heel fijn.

Klop de slagroom op met de helft van de witte chocolade en met de crème de cacao.

Sla de eiwitten met de suiker stijf en meng er de in wat vocht opgeloste gelatine door.

Spatel voorzichtig de slagroom en eiwitten door elkaar en laat deze massa opstijven.

Haal met een dunschiller de schillen van 4 mandarijnen af en snijd ze in heel fijne julienne.

Verwarm het sap van 6 mandarijnen en maak hierin de julienne zacht.

Bind het sap met aardappelmeel en breng het op smaak met Grand Marnier.

Snijd van de andere 6 mandarijnen de parten uit de vliesjes.

Teken op een vel vetvrij papier 4 vlinders, lijf en vleugels afzonderlijk.

Smelt de couverturechocolade en spuit met een kornet de vlinders op.

Zet ze in elkaar zodra de chocolade gestold is, plak de onderdelen vast met wat gesmolten chocola.

Leg op ieder bord een quenelle van chocolademousse, die met de rest van de fijngehakte chocolade is gepaneerd.

Drapeer de partjes mandarijn er omheen en giet er voorzichtig wat saus bij.

Zet de vlinders op de mousse en versier het bord met enkele oublies en blaadjes munt.

1 parelhoen van ca. 1 kg

1 limoen

8 sjalotten

4 kleine courgettes

100 gr cantharellen

3 eetlepels truffelsap

1 eetlepel kippenbouillon (fond)

2 eetlepels room

peper

zout

Kruid het parelhoen met peper en zout en braad het in een matige hete oven nèt gaar onder voortdurend bedruipen (20 minuten of iets langer).

Bewaar de braadjus, snijd de vleugels en poten van het karkas en trek van het karkas een krachtige bouillon.

Snipper een sjalot ragfijn.

Snijd de schil van de limoen in ragfijne reepjes.

Ook de courgettes in reepjes snijden.

Was de cantharellen.

Snijd 7 sjalotten in vieren en blancheer ze.

Stoof cantharellen, courgettes en sjalotten heel zachtjes en voeg er room, truffelsap en een eetlepel bouillon aan toe en laat dit op een hoog vuur snel koken tot de saus licht bindt.

Peper en zout naar smaak toevoegen.

Fruit de citroenschil en sjalot in de braadjus, voeg bouillon toe en verwarm hierin snel de stukken parelhoen.

Haal ze eruit en laat het vocht inkoken tot een dunne saus ontstaat.

Roer daar nog enkele klontjes boter door en breng op smaak met peper, zout en limoensap.

Serveer het parelhoen met de groenten en schep de saus over het vlees.

500 gr ameijos (tapijtschelpen of mosselen)

1 dl olijfolie

1 ui

2 teentjes knoflook

50 gr parmaham

4 gepelde tomaten

1 blaadje laurier

1 dl witte Dão

200 gr champignons

1 theelepel oregano

zout

peper

Giet de olijfolie in een hapjespan en fruit daarin de gesnipperde ui, knoflook en ham.

Afblussen met witte wijn.

Voeg de in stukjes gesneden tomaten en het laurierblaadje toe.

Doe er na 2 minuten de goed gewassen schelpen, de gesneden champignons, de oregano, zout en peper bij.

Doe de deksel op de pan en laat alles nog 3 minuten koken.

Heet serveren met brood en een Vinho Verde seco.

700 g rabarber

3 eetl. diksap

1 eetl. maïzena

Blad en onderkant van de stengels snijden.

Stengels wassen, in stukjes snijden en in weinig water in 8 minuten gaarkoken.

Af en toe roeren.

De rabarber tot moes wrijven.

Maïzena aanmaken met de diksap en door de moes roeren.

Meer diksap naar smaak toevoegen.

500 g rettich

500 g aardappelen

1 ui

50 g boter

1 dl droge witte wijn of 1 dl bouillon

1 teen knoflook, geperst

2-3 theel. Provençaalse kruiden

zout en peper

Rettich schoonmaken: puntje en loof afsnijden, rettich wassen en in stukken snijden.

Aardappels schillen, wassen en in stukken snijden.

Ui in ringen snijden en met de knoflook fruiten in de boter.

Rettich en aardappelen toevoegen en 5 minuten smoren.

Wijn of bouillon toevoegen met de kruiden, zout en peper naar smaak.

Vervolgens 20 tot 25 minuten op een laag pitje stoven, tot alles beetgaar is.

Indien nodig, tussentijds wat extra water toevoegen.

1 krop sla (kropsla of eikenbladsla of ijsbergsla)

1 grote grapefruit

2 eetl. kappertjes

3 eetl. amandelschaafsel

4 eetl. (amandel)olie

2 eetl. citroensap

1 eetl. honing of meer naar smaak

1 theel. mosterd

peper en zout

Sla in reepjes snijden of in kleine stukjes scheuren, wassen en droogslingeren in theedoek of slacentrifuge.

In een slakom doen.

Grapefruit schillen, partjes ontvellen en vruchtvlees in stukjes snijden.

Grapefruitstukjes, kappertjes en amandelen op de sla leggen.

Dressing kloppen van de ingrediënten, op smaak brengen met peper en zout en over de salade gieten.

Aan tafel de sla door elkaar scheppen.

10 à 12 vlierbesbloesem

4 kg suiker

40 ml Citroenzuur of

het sap van 8 citroenen

De bloesem aan de kook brengen in 2 liter water.

Daarna een 15 tot 20 minuten laten trekken.

Het sap door een zeef weer in de pan doen en opnieuw verwarmen.

Voeg de suiker toe en blijf roeren tot alle suiker is opgelost.

Dan het citroensap toevoegen.

Nog even goed doorroeren en in flessen doen.

1 krop sla: bind-, eikenblad- of ijssla

2 eieren

2 eetl. geraspte pittige kaas

20 g boter

10 cherrytomaatjes

peper en zout

Dressing:

2 bosuitjes, fijngesneden

1 eetl. wijn- of balsamico azijn

5 eetl. olijfolie

Sla wassen, in stukjes verdelen, droogmaken en in een schaal doen.

Eieren loskloppen met de kaas, peper en zout en in hete boter twee omeletjes bakken.

Omelet oprollen en in reepjes snijden (evt. met een prikkertje vastzetten).

Tomaatjes in kwarten snijden en met de omeletrolletjes over de sla verdelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla scheppen.

200 gr jonge spinazie

½ eetlepel balsamico azijn

2 eetlepels olijfolie

200 gr gerookte zalm

6 eieren

2 mespuntjes suiker

⅛ lt crème fraîche

2 eetlepels droge witte wijn

boter

zalmkuit

bieslook

peper

zout

Meng de witte wijn, zure room, 1 mespuntje suiker, zout en peper tot een glad sausje.

Haal de stelen van de spinazie en was de blaadjes zonder ze kneuzen.

Kluts de eieren met 1 mespuntje suiker, zout en peper.

Bestrijk een Tefal-pan met wat boter.

Giet een dun laagje ei in de pan en laat het op een laag vuur bijna stollen.

Leg er plakjes zalm op en rol het geheel op tot een strak rolletje.

Leg het rolletje tegen de rand van de pan en giet weer een laagje ei in de pan.

Laat het bijna stollen, beleg het met zalm en rol het om het eerste rolletje.

Ga zo door tot zalm en ei helemaal verbruikt zijn.

Laat de rol dan nog een paar minuten in de warme pan om op te stijven, haal hem eruit en laat hem afkoelen.

Maak de spinazie voorzichtig aan met de azijn en olie en schik haar op vier borden.

Snijd de zalm/ei-rol in dunne plakjes en verdeel deze over de borden.

Schep er een paar lepels roomsaus naast en garneer met zalmkuit.

Strooi er wat gehakte bieslook overheen.

400 g knolvenkel

2 grote aardappelen

3/4 l groentebouillon

peper en zout naar smaak

citroensap

garnering: schijfjes citroen

Venkel schoonmaken: bovenste stukje van de stelen, eventuele harde nerven en een schijfje van de onderkant wegsnijden.

Venkelgroen afsnijden en apart houden.

De knol in stukken snijden.

Aardappelen schillen en in stukken snijden.

Venkel en aardappelen in de bouillon in 20-25 minuten gaar en zacht koken.

Pureren met staafmixer of in passevite.

Op smaak brengen met zout, peper en citroensap.

Garneren met fijngeknipt venkelgroen en schijfjes citroen.

Een complete maaltijd met bruin stokbrood, kaasjes en een wortelsalade.

Mandarijnepudding:

6 mandarijnen

¼ lt mandarijnesap

¼ lt room

2 eierdooiers

50 gr suiker

7 gr gelatine

Theegelei:

6 sinaasappels

½ lt sinaasappelsap

15 gr gelatine

10 gr Orange Pekoe-thee

5 gr Gunpowder-thee

wat frambozen of aardbeien

Grapefruitvlinder:

2 gele grapefruits

2 rode grapefruits

2 eetlepels honing

1 borrelglas whisky

Sorbet:

¾ lt sap van bloedsinaasappels

50 gr suiker

200 gr glucosestroop

Mandarijnepudding:

Snijd de kapjes van de mandarijnen, haal het vruchtvlees eruit en maak er sap van.

Kook het met de suiker, voeg de gelatine toe en laat het afkoelen.

Klop de eierdooiers schuimig.

Als het sap 'hangt', de dooiers er doorheen spatelen.

Voeg eventueel een scheutje Mandarine Napoléon toe voor meer smaak.

Theegelei:

De sinaasappels schillen, het wit verwijderen en uitsnijden in partjes.

Sinaasappelsap aan de kook brengen en hierin de thee een paar minuten laten trekken, zeven en de gelatine er in oplossen.

In zes vormpjes onderin wat rode vruchten leggen en de partjes sinaasappel rechtop zetten.

De gelei er over gieten, laten afkoelen en storten.

Grapefruitvlinder:

De grapefruits schillen, de partjes uitsnijden en ±1 uur in de met whisky aangemaakte honing laten liggen.

De partjes als een vlinder op het bord leggen en wat saus er over lepelen.

Sorbet:

Een ¼ lt van de sinaasappelsap koken met de glucose en de suiker, laten afkoelen en samen met de rest van de sinaasappelsap in de sorbetière tot een luchtige sorbet laten draaien.

Als de massa stijf wordt, er een fijngeklopt eiwit doorheen spatelen.

750 g witlof

25 g boter

3 tomaten

handje verse basilicumblaadjes of 1-2 theel. gedroogde basilicum

150 g pittige geraspte kaas

versgemalen zwarte peper

boter voor invetten

Oven voorverwarmen op 200°C.

Witlof wassen en in water met wat zout in ongeveer 8 minuten beetgaar koken.

Goed uit laten lekken, daarna de lofstronkjes doormidden snijden en in een ingevette ovenschaal leggen.

Beleggen met plakjes tomaat en bestrooien met (versnipperde) basilicum, kaas en peper.

Rond de 20 minuten in de oven laten gratineren.

1 Chinese of spitskool

1 eetl. kerriepoeder

1 zachtzure appel

1 ui

1/2 kopje cashewnoten

2 dl groentebouillon (van een half blokje)

2-3 eetl. santen (kokoscrème) of gemalen kokos

peper en zout naar smaak

olie om in te bakken

Kool in dunne reepjes snijden, wassen en uit laten lekken.

Ui snipperen, appel schillen en in blokjes snijden.

In een wok de ui en appel een paar minuten in wat olie roerbakken, kerrie toevoegen en even meebakken.

Daarna de kool in porties toevoegen en al omscheppend meebakken.

Na ca. 5 minuten is de kool beetgaar, dan de bouillon toevoegen en hierin de santen of de kokos oplossen.

Goed doorverwarmen.

Tenslotte de cashewnoten toevoegen.

Eten met bijv. zilvervliesrijst.

1 bos bietjes

1 ui, gesneden

sap van 0,5 citroen

2 sinaasappels in stukjes

3 theel. gedroogde dille of 2 eetl. verse dille, fijngehakt

Loof eraf halen, bieten schoonboenen en in ruim water in 20 minuten beetgaar koken.

Vel verwijderen en bieten in blokjes snijden.

Bietenloof wassen en in reepjes snijden.

Ui fruiten in wat boter.

Bietenloof, citroensap, stukjes sinaasappel en kruiden toevoegen en 5 minuten zachtjes stoven.

1 kg aardappelen

2 kg tuinbonen

3 tomaten

4 theel. bonenkruid (of 4 takjes verse, fijngehakt)

zout en peper

boter om in te bakken

evt: 100 g spek

Aardappelen schoonboenen en in partjes snijden.

Tuinbonen doppen en boontjes in wat water en zout in 10 minuten beetgaar koken en afgieten.

Aardappelen in zo'n 8 minuten beetgaar koken in water met wat zout, en afgieten.

In grote pan een klont boter smelten (of de spekblokjes even uitbakken).

Aardappei, bonen en bonenkruiden toevoegen en 5-10 minuten stoven.

Op smaak brengen met zout en peper.

300 g aardappelen

250 g zuurkool

1 ei

1 ui

1 zachtzure appel (bijv. Goudreinet)

peper en zout

olie voor bakken en invetten

2 eetl. sesamzaad

Aardappelen schillen en raspen.

Zuurkoolpak een beetje openknippen en vocht er uit knijpen.

Zuurkool loshalen.

Appel schillen en in luciferdunne reepjes snijden. 

Ui in hele dunne ringen snijden en even fruiten in wat olie.

Ui uit de pan nemen en met de geraspte aardappel, zuurkool, appel en het ei door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met versgemalen peper en zout.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Nog wat olie verhitten in de koekenpan.

Dan steeds een flinke lepel van het mengsel nemen voor 1 koek, een beetje platdrukken in de koekenpan en in 2 minuten aan elke kant lichtbruin bakken.

De koekjes op een ingevette bakplaat leggen, met sesamzaad bestrooien en 15 min. in de oven afbakken.

500 g zuurkool

3 eetl. rozijnen

8 gedroogde viigen

1 banaan

1 sinaasappel

Dressing:

sap van 1 sinaasappel

1 dl zure room

peper en zout

Rozijnen 10 minuten in heet water wellen.

Zuurkool even afspoelen en goed uit laten lekken.

Sinaasappel en vijgen in stukjes en de banaan in plakjes snijden.

Alles door elkaar scheppen.

Dressing kloppen en door de salade scheppen.