8 grote abrikozen

Hongaarse witte wijn

citroenschil

½ lt melk

½ lt room

2 eierdooiers

Abrikozen eau-de-vie (Barack Palinka)

crème fraîche

Pel de abrikozen en neem de pit eruit.

Snijd de helft van de abrikozen in stukjes en laat die marineren in de witte wijn met een stukje citroenschil.

De andere helft kook je met een stukje citroenschil in de melk en room zachtjes gaar.

Wrijf dit vervolgens door een zeef, voeg er de wijn van de marinade bij, verwarm de massa en bind die met de eierdooiers.

Voeg er stukjes abrikoos bij en wat eau-de-vie en laat het ijskoud worden.

Schep voor het opdienen een toef opgeklopte crème fraîche op.

1 krop andijvie

200 g gerookte tofu

scheut tamari of niet-zoete ketjap

1 uitje, gesneden

1 teen knoflook, geperst

2 hardgekookte eieren

12 kerstomaatjes

Dressing:

6 eetl. olie (deels walnootolie)

2 eetl. (wijn)azijn

1 theel. honing

1 theel. mosterd

peper en zout naar smaak

olie om te bakken

Garnering:

3 eetl. walnoten

Andijvie in dunne reepjes snijden, wassen, droogslingeren in theedoek of slacentrifuge en in een slakom doen.

Tofu in dunne plakken snijden en bestrijken met tamari of ketjap.

Ui en knoflook fruiten in wat olie.

De plakken Tofu een paar minuten aan beide kanten meebakken en iets af laten koelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en door de andijvie scheppen.

Sla in een lage slakom scheppen.

Plakjes Tofu erop schikken, ei in kwarten snijden en met de tomaatjes eromheen schikken.

Walnoten grof hakken en over de salade strooien.

Variatie: tofu vervangen door in dunne plakjes gesneden gerookte kipfilet (hoeft niet gebakken).

700 g moesappels

schil van 1/2 citroen

1 kaneelstokje

2-3 bolletjes gekonfijte gember, fijngesneden

4 eetl. gemberstroop

kaneelpoeder naar smaak

Appels schillen, in parten snijden en klokhuis verwijderen.

In weinig water met de schil en het kaneelstokje zachtkoken.

Afgieten, schil en stokje verwijderen en appels pureren.

Op smaak brengen met stemgember, gemberstroop en bestrooien met kaneel.

500 g groenten: een combinatie van koolrabi, patisson, wortel, prei, Chinese kool, taugé

1 Ui, gesneden

2 teentjes knoflook, geperst

2 theel. koenjit

1 theel. djahé

2 salamblaadjes

1 theel. zout

1 theel. sambal (of meer naar smaak)

2 theel. (riet)suiker

3 eetl. azijn

olie om in te bakken

Groenten (behalve taugé) in reepjes, schijfjes en ringetjes snijden, desgewenst wassen en uit laten lekken.

Ui en knoflook pellen en snipperen.

Fijnwrijven met de koenjit, djahé, suiker en sambal en in olie fruiten.

Zout, salam, azijn en scheut water toevoegen en even laten sudderen.

De groenten toevoegen en zachtjes beetgaar sudderen.

Wordt het te droog, dan wat heet water toevoegen.

Af laten koelen.

In een pot met deksel in de koelkast enkele weken houdbaar.

1 Chinese kool

2 tomaten

1 ui, gesneden

1 teen knoflook

1 theel. laos

1 theel. djinten

1 theel. sambal

2 dl tomatensap

sap van een halve citroen

ketjap manis of soja saus

olie om in te bakken

Kool wassen, uit laten lekken en in reepjes snijden.

Tomaten in stukjes snijden.

Ui, knoflook, laos en sambal fijnwrijven en in wat olie goudbruin fruiten.

Tomaten een paar minuten meefruiten.

Met een handvol tegelijk de koolreepjes toevoegen en even mee fruiten.

Tot slot het tomatensap erbij gieten en de kool beetgaar stoven.

Op smaak brengen met ketjap en citroensap.

Serveren met bami, omelet en kroepoek.

¼ lt suikersiroop van 32 R

¼ lt citroensap

4 dl slagroom

14 gr gelatine

1 bakje aardbeien

1 reep chocolade

1 citroen kruizemuntblaadjes

Suikersiroop van 32 R krijg je door 1 dl water met 100 g suiker aan de kook te brengen.

De suiker moet zijn opgelost vóórdat het water kookt.

Gebruik voor dit recept 250 g suiker in 2,5 dl water.

Week de gelatine in koud water.

Meng de suikersiroop met het citroensap, verwarm dit mengsel en los de gelatine hierin op.

Laat het afkoelen tot het 'hangt'.

Spatel er voorzichtig de niet geheel stijfgeklopte room door.

Stort het geheel in een vorm en laat de mousse in de koelkast opstijven.

Gekonfijte citroen:

Snijd een citroen in ragfijne plakjes.

Verhit in een klein pannetje wat suikersiroop tot het kookpunt, haal de pan van het vuur, doe de plakjes erin en laat ze in de siroop afkoelen.

Aardbeiencoulis:

Houd wat aardbeien achter ter garnering en pureer de rest in de blender.

Breng deze coulis desgewenst op smaak met wat suikersiroop.

Smelt de chocola au-bain-marie en breng met een spuitzak een mooie rand op het bord aan.

Als de chocola weer hard is, legt u een plak mousse op het bord.

De coulis wordt hier voorzichtig náást gelepeld.

Garneer met aardbeien, gekonfijte citroen en muntblaadjes.

500 g (gekookte) bieten

250 g rundergehakt of tofu fijngehakt

1 ui, gesneden

4 eetl. room

1 ei

3 boterhammen zonder korst, verkruimeld

peper en zout

Worcestershire-saus naar smaak

Rauwe bieten gaarkoken, grof pureren of raspen en mengen met de andere ingrediënten.

In een ingevette ovenschaal scheppen en goed aandrukken.

30 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven laten bakken.

700 g broccoli

Saus:

2 eetl. maïzena

2 theel. kerriepoeder

1 theel. oregano

4 eetl. melk

2,5 dl yoghurt

2 appels, geschild en in reepjes gesneden

De broccoli in kleine roosjes verdelen, stronk en stelen schillen en in stukjes snijden.

Beetgaar koken in wat water en een snuf zout.

Of stomen: boven kokend water in een stoompan, vergiet of zeef hangen, deksel er op en in zo'n 7 minuten beetgaar stomen.

Maïzena met de melk, kerrie en oregano gladroeren.

Yoghurt verwarmen, maïzenamengsel en appelreepjes toevoegen en tot een saus roeren.

Broccoli in een voorverwarmde schaal scheppen en saus erover schenken.

Deeg:

250 gr bloem

75 gr basterdsuiker

mespuntje zout

125 gr boter

Vulling:

4 hele eieren

2 eierdooiers

125 gr boter

2 citroenen

geraspte schil van één citroen

200 gr suiker

Meringue:

2 eiwitten

50 gr poedersuiker

enkele druppels citroensap

Deeg:

Maak een homogene massa van alle ingrediënten, met de hand of in een keukenmachine.

Laat het deeg in plastic gewikkeld minstens 2 uur in de koelkast rusten.

Rol het deeg uit tot een dikte van 1 cm en bekleed er een taartvorm mee.

Prik er met een vork gaatjes in en bak de taartbodem in een matig hete oven (210° C) tot het deeg enigszins gaat kleuren.

Vulling:

Doe alle ingrediënten in een pan met dikke bodem, verwarm ze langzaam, al roerend, tot er een dikke massa ontstaat.

Smeer de citroenmassa op de taart en zet hem nog 5 minuten in de oven.

Meringue:

Maak een kom en de gardes van een mixer met een citroen volkomen vetvrij.

Klop de eiwitten met de helft van de suiker en het citroensap stijf, strooi er dan de rest van de suiker bij en klop nog even door.

Spuit mooie rozetjes op de taart, strooi er wat kristalsuiker op en plaats de hele taart 5 minuten in een hete oven tot hij mooi goud van kleur is.

1 krop Romeinse sla, veldsla of raapstelen

1 sinaasappel

3 eetl. pijnboompitten

Dressing:

6 eetl. olie

1 eetl. sinaasappelmarmelade

1-2 eetl. wijnazijn

zout

versgemalen zwarte peper

Van de raapstelen de worteltjes afsnijden.

Sla wassen, in stukjes delen en droogmaken in een theedoek of slacentrifuge en in een schaal overdoen.

Sinaasappel dik schillen (ook het wit eraf) en de partjes tussen de vliezen uitsnijden.

Pijnboompitten even roosteren in een beetje olie in een koekenpan.

Sla garneren met de sinaasappel en de pijnboompitten.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla gieten.

500 gr suiker

¼ lt water

1 glas bananenlikeur

10 eigelen

2 bananen

Laat het water met de suiker zonder deksel een kwartier zachtjes koken in enn koekepan.

Klop de eigelen los met de helft van de likeur.

Laat dit mengsel in een heel dun straaltje in het suikerwater lopen, niet teveel ineens.

Als het gestold is - na 3 à 4 minuten - het met een schuimspaan eruit scheppen en even laten schrikken in een schaal met koud water.

Laat goed uitlekken, verdeel het over 4 bordjes, giet er nog wat likeur over en garneer met schijfjes banaan.

3 grote rijpe grapefruits

3 liter koud water

17 ons fijne kristalsuiker

Was de grapefruits en droog ze af met keukenpapier.

Schil ze met een dunschiller, zodat er geen wit aan de schillen zit.

Snijd de gele schillen in luciferdunne reepjes van 3 cm lang.

Snijd met een scherp mes het wit van de vruchten weg.

Halveer de vruchten overdwars, wikkel telkens een helft in een dubbelgevouwen vochtige kaasdoek en wring het sap eruit in een kom.

Wikkel de uitgeperste helften in de kaasdoek en knoop die stevig dicht.

Voeg zoveel koud water aan het sap toe dat er 3,5L vloeistof in de kom is.

Doe de repen schil en de verpakte pulp erbij en laat het zo 12 uur staan.

Giet dan de hele inhoud van de kom in een 10 liter geëmailleerde pan en breng het op groot vuur aan de kook.

Draai het vuur laag en sudder, af en toe roerend, 2 uur in de open pan.

Verwijder dan de zak met pulp en meet de vloeistof.

Voeg 1 kop suiker toe toe voor elke kop vloeistof.

Roer alles zorgvuldig om en breng het aan de kook op matig vuur.

Draai het vuur weer hoog zodra alle suiker is opgelost en kook, nu en dan roerend, een 1/2 uur of tot de marmelade 106° C heeft bereikt heeft, gemeten met een gelei- of suikerthermometer.

Haal de pan van het vuur, schuim de oppervlakte af en lepel de marmelade in gesteriliseerde flessen.

Schud de flessen af en toe zachtjes heen en weer tijdens het afkoelen, zodat de reepjes schil niet boven komen drijven.

2/3 groene kool

2 bananen

50 g cashewnoten

Dressing:

1/2 dl volle yoghurt

1 theel. komijnzaad

peper en zout

Groene kool in dunne reepjes en de banaan in plakjes snijden.

Cashewnoten even roosteren in een droge koekenpan.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

Lekker met (basmati)rijst en lamsgehakt- of vegetarische balletjes.

400 gr kipfilet

100 gr gepelde ongezoute pinda’s

2 tenen knoflook

3 lente-uitjes

1 eetlepel kleine gedroogde rode pepers

2 eetlepels rijstwijn

1 eetlepel lichte soja

4 eetlepels bouillon

1,5 eetlepel maïzena (met een beetje water gemengd)

2 eiwitten

plantaardige olie

zout

De kip in blokjes snijden en vermengen met een 1/2 eetlepel maïzena en de eiwitten.

Knoflook in dunne plakjes en de paprika's en de uitjes in blokjes snijden.

In een wok de blokjes kip snel bakken in ruim olie, eruit scheppen en uit laten lekken.

Twee eetlepels olie in de wok laten en hierin de knoflook, paprika, uitjes, pepers en pinda's aanfruiten.

Kipblokjes toevoegen en als laatste de samengevoegde rijstwijn, soja, bouillon en overgebleven maïzena erbij doen.

Met zout op smaak brengen.

Goed dooreen roeren en opdienen.

3 eetl. olie

1 ui, gesneden

2 wortelen, in plakjes

2 preien, in ringen

1 koolrabi, geschild en in stukjes gesneden

3 takjes peterselie

3 takjes selderij

1 laurierblad

3 zwarte peperkorrels

zout naar smaak

Uien, wortel, prei en koolrabi in de olie 10 minuten fruiten.

1,5 liter water en de overige ingrediënten toevoegen en alles aan de kook brengen.

Peterselie, selderij en laurierblad samenbinden met een touwtje en aan een oor van de pan in het water hangen.

1 uur laten sudderen op laag vuur, daarna met een houten lepel het vocht uit de groente drukken en de bouillon zeven.

1 krop sla of krulandijvie

100 g (kastanje)champignons

50 g rauwe ham en/of geschaafde Parmezaanse kaas

Dressing:

1 teentje knoflook, geperst

1 eetl. (wijn)azijn

3 eetl. (olijf)olie

1 eetl. verse marjolein of 2 theel. gedroogde

peper

Sla in stukjes verdelen, wassen en goed droogmaken in slacentrifuge of theedoek.

Champignons schoonvegen en in dunne plakjes snijden.

Ham in reepjes snijden.

Dressing kloppen van de ingrediënten.

Sla en dressing door elkaar scheppen en de ham en/of kaas erop schikken.

1 krop andijvie

2 pitabroodjes per persoon

50 g alfalfa

2 tomaten, in blokjes

50 g olijven

50 g feta in blokjes

falaffelballetjes (kant en klaar te koop)

houmous (kikkererwtensaus, kant en klaar te koop)

Dressing:

6 eetl. olijfolie

2 eetl. citroensap

2 theel. mosterd

2 theel. honing

zout

versgemalen peper

Andijvie wassen en in dunne reepjes snijden.

Dressing kloppen van de ingrediënten en door de andijvie scheppen.

Bakjes op tafel zetten met de andijviesla, alfalfa, tomaat, olijven, feta en houmous.

Falaffel en pitabroodjes opwarmen in de oven.

Aan tafel de broodjes vullen met de ingrediënten of brood in reepjes snijden.

4 meervalfilets

groente van het seizoen

rijstpapier

rijstvermicelli

Mousse:

4 filets van meerval of andere vis

50 gr slagroom

60 gr topjes van brandnetels

2 eieren

enkele druppels chinese oestersaus

enkele druppels citroensap

Coulis:

250 gr tomaten

scheutje room

verse gemberwortel

Mousse:

Doe de rauwe visfilets met de room, brandnetels en de eieren in de blender en maak er een gladde mousse van.

Breng deze op smaak met peper, zout, citroensap en oestersaus.

Snijd de grietfilets in tweeën, besmeer één helft dik met vismousse en leg de andere helft van de filet er bovenop.

Beboter de bodem van een pan of schaal, leg hier de visfilets in en zet ze ±8 minuten in een oven van 200° C.

De vis behoort nog sappig en niet door en door gaar te zijn.

Coulis:

Doe de tomaten, ontveld en ontpit, met een scheut room in de blender en maak er een gladde massa van.

Breng deze coulis op smaak met wat dungeraspte gember, peper en zout.

Verwarm hem langzaam, let op dat hij niet gaat schiften.

Bereid de groente.

Frituur de stukken rijstpapier en rijstvermicelli.

Snijd de visfilets in plakken en leg ze op de borden, waarop al wat coulis ligt.

Leg er wat groente omheen.

Zet het rijstpapier als een grote hoed op de vis, met daarop weer wat vermicelli.

¼ watermeloen

1 kleine Galia meloen

1 citroen

18 blaadjes gelatine

1 liter ongezoet appelsap

3 eetlepels suiker

1 eetlepel citroensap

Steek met een bolletjeslepel balletjes uit de watermeloen en de gehalveerde Galia meloen.

Boen de citroen goed schoon, halveer hem in de lengte en snijd er heel dunne plakjes van.

Week de gelatine in ruim koud water.

Verwarm 3 dl appelsap en los hier, al roerend, de suiker en de uitgeknepen gelatine blaadjes in op.

Roer de rest van het sap erdoor.

Zet de kom met sap in een bak met zeer lauw water, zodat het sap niet voortijdig stijf wordt.

Spoel een metalen rijstrand van 1,5 tot 2 liter met koud water af.

Schenk een laagje appelsap in de vorm en laat dit in de koelkast bijna stijf worden.

Leg de bolletjes watermeloen erop.

Roer het sap goed door en schenk voorzichtig een laagje op de meloen tot de bolletjes bijna bedekt zijn.

Laat dit in de koelkast bijna stijf worden.

Verdeel hierover de gele meloenbolletjes en schenk de rest van het goed doorgeroerde sap erop.

Duw voorzichtig de schijfjes citroen langs de rand in het sap en laat de gelei in de koelkast helemaal stijf worden.

Houd vlak voor het serveren de vorm heel even in warm water en laat de rand op een mooie schaal glijden.

1 parelhoen van ca. 1 kg

1 limoen

8 sjalotten

4 kleine courgettes

100 gr cantharellen

3 eetlepels truffelsap

1 eetlepel kippenbouillon (fond)

2 eetlepels room

peper

zout

Kruid het parelhoen met peper en zout en braad het in een matige hete oven nèt gaar onder voortdurend bedruipen (20 minuten of iets langer).

Bewaar de braadjus, snijd de vleugels en poten van het karkas en trek van het karkas een krachtige bouillon.

Snipper een sjalot ragfijn.

Snijd de schil van de limoen in ragfijne reepjes.

Ook de courgettes in reepjes snijden.

Was de cantharellen.

Snijd 7 sjalotten in vieren en blancheer ze.

Stoof cantharellen, courgettes en sjalotten heel zachtjes en voeg er room, truffelsap en een eetlepel bouillon aan toe en laat dit op een hoog vuur snel koken tot de saus licht bindt.

Peper en zout naar smaak toevoegen.

Fruit de citroenschil en sjalot in de braadjus, voeg bouillon toe en verwarm hierin snel de stukken parelhoen.

Haal ze eruit en laat het vocht inkoken tot een dunne saus ontstaat.

Roer daar nog enkele klontjes boter door en breng op smaak met peper, zout en limoensap.

Serveer het parelhoen met de groenten en schep de saus over het vlees.

180 gr bloem

75 gr boter

¼ witte kool

220 gr krab

2 preien

1 wortel

3 eieren

80 gr rookspek

150 gr crème fraîche

peper

zout

paprikapoeder

Deeg:

Zeef de bloem met wat zout en snijd er met twee messen de koude boter door.

Wrijf met de vingertoppen boter en bloem tot het mengsel lijkt op broodkruim, druk het dan met de handpalmen tot een samenhangende deegbal (onder toevoeging van 1 à 2 eetlepels koud water) en laat deze in folie gepakt 20 minuten rusten in de koelkast.

Vulling:

De kool snipperen, 3 minuten blancheren en goed afdrogen.

Fruit de kool in een deel van de boter.

Snijd de wortel in dunne reepjes, de prei in stukjes.

Blancheer de prei, droog de stukjes af en fruit ze dan enige ogenblikken in wat boter.

Snijd het spek in reepjes en blancheer die.

Laat de krab uitlekken en verwijder alle kraakbeen.

En dan:

Rol het deeg uit en bekleed er een vorm van 24 cm Ø mee.

Klop de eieren met de crème fraîche los.

Vul de taartbodem met kool, wortelen, prei spek en krab, op smaak gebracht met peper, zout en paprikapoeder.

Giet het eimengsel erover en laat de quiche in een goed verwarmde oven op 200° C in ±30 minuten gaar bakken.

1 bos radijs

50 g gemengde kiemen

Dressing:

6 eetl. olie

1 eetl. citroensap of meer naar smaak

12 theel. oregano

peper en zout

2 eetl. pompoenpitten

Radijs wassen, puntje en blad af snijden en de radijs in plakjes snijden.

Dressing kloppen van de ingrediënten.

Radijs, kiemen en dressing luchtig door elkaar scheppen.

Pompoenpitten roosteren in een droge koekenpan en over de salade strooien.

8 sint-jacobsschelpen

100 gr veldsla

1 à 2 struikjes witlof

citroensap

olijolie

Dijon mosterd

Maak een dressing van 1 deel citroensap, 2 delen olijfolie en mosterd naar smaak.

Snijd ieder St. Jacobsdier in 5 dunne plakjes en bestrooi ze met peper en zout.

Snijd de witlof in dunne reepjes en warm deze even in een pannetje met de dressing.

Bestrijk ook de coquilles met wat dressing en zet ze héél kort in de oven.

Maak een krans van blaadjes veldsla met in het midden een bergje witlof.

Leg daar de lauwe plakjes coquilles op en dien onmiddellijk op, eventueel gegarneerd met een plakje truffel.

4 schelvisfilets

60 gr boter

60 gr bloem

½ lt melk

2 gesnipperde uien

7 à 9 rauwe aardappels

gehakte peterselie

Kook 3 à 4 aardappels 15 minuten en snijd ze in plakjes, niet te dun.

Snijd de rest van de aardappels in blokjes.

Maak een roux van de boter en de bloem, voeg langzaam de melk er aan toe, zodat er een mooie gladde saus ontstaat.

Verdeel de schelvis in vlokjes en bak ze in boter met de ui, aardappelblokjes en peterselie.

Doe dit alles in een vuurvaste schaal, giet er de witte saus over en bedek het geheel met de aardappelschijfjes.

Leg er klontjes boter bovenop en zet de schaal in een hete oven tot de aardappels een korstje hebben.

10 à 12 vlierbesbloesem

4 kg suiker

40 ml Citroenzuur of

het sap van 8 citroenen

De bloesem aan de kook brengen in 2 liter water.

Daarna een 15 tot 20 minuten laten trekken.

Het sap door een zeef weer in de pan doen en opnieuw verwarmen.

Voeg de suiker toe en blijf roeren tot alle suiker is opgelost.

Dan het citroensap toevoegen.

Nog even goed doorroeren en in flessen doen.

1 krop sla: bind-, eikenblad- of ijssla

2 eieren

2 eetl. geraspte pittige kaas

20 g boter

10 cherrytomaatjes

peper en zout

Dressing:

2 bosuitjes, fijngesneden

1 eetl. wijn- of balsamico azijn

5 eetl. olijfolie

Sla wassen, in stukjes verdelen, droogmaken en in een schaal doen.

Eieren loskloppen met de kaas, peper en zout en in hete boter twee omeletjes bakken.

Omelet oprollen en in reepjes snijden (evt. met een prikkertje vastzetten).

Tomaatjes in kwarten snijden en met de omeletrolletjes over de sla verdelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla scheppen.

750 gr zeevis met stevig vlees (250 gr zeebaars, 250 gr zeewolf, 250 gr inktvis)

4 rivierkreeftjes

8 grote garnalen

500 gr grote mosselen

1 eetlepel bloem

2 laurierbladeren

1 takje tijm

1 theelepel viskruiden (rozemarijn, salie, wijnruit)

300 gr tomaten

1 ui

8 tenen knoflook

1 eetlepel versgehakte peterselie

30 gr pijnboompitten

1 glas cognac

50 gr boter

peper en zout

1,5 dl olijfolie

Maak de vis schoon en zet het afval op in wat water met 1 laurierblad, de tijm en de kruiden.

Laat dit zo lang koken tot er een gelei-achtige substantie ontstaat.

Pel, ontpit en hak de tomaten, de ui, de knoflook en de peterselie fijn en wrijf dit alles met de pijnboompitten in een vijzel of met de keukenmachine tot een pasta.

Fruit die in ½ dl olie, voeg dan de gezeefde gelei toe.

Wentel de vis door de bloem en frituur ze kort in de rest van de olie, ze mogen niet gaar worden.

Blancheer de schaaldieren en mosselen met een laurierblad en pel ze, waarbij je de mosselen in de helft van de schelp laat.

Leg vis, schaal- en schelpdieren in de saus, giet de cognac er over, verdeel de boter in vlokjes over de schotel en zet die 15 à 20 minuten in een matig warme oven.

Verdeel alles over 4 borden, zeef de saus en maak die op smaak af met wat zout en peper.

Garneren met partjes citroen en peterselie.

200 gr jonge spinazie

½ eetlepel balsamico azijn

2 eetlepels olijfolie

200 gr gerookte zalm

6 eieren

2 mespuntjes suiker

⅛ lt crème fraîche

2 eetlepels droge witte wijn

boter

zalmkuit

bieslook

peper

zout

Meng de witte wijn, zure room, 1 mespuntje suiker, zout en peper tot een glad sausje.

Haal de stelen van de spinazie en was de blaadjes zonder ze kneuzen.

Kluts de eieren met 1 mespuntje suiker, zout en peper.

Bestrijk een Tefal-pan met wat boter.

Giet een dun laagje ei in de pan en laat het op een laag vuur bijna stollen.

Leg er plakjes zalm op en rol het geheel op tot een strak rolletje.

Leg het rolletje tegen de rand van de pan en giet weer een laagje ei in de pan.

Laat het bijna stollen, beleg het met zalm en rol het om het eerste rolletje.

Ga zo door tot zalm en ei helemaal verbruikt zijn.

Laat de rol dan nog een paar minuten in de warme pan om op te stijven, haal hem eruit en laat hem afkoelen.

Maak de spinazie voorzichtig aan met de azijn en olie en schik haar op vier borden.

Snijd de zalm/ei-rol in dunne plakjes en verdeel deze over de borden.

Schep er een paar lepels roomsaus naast en garneer met zalmkuit.

Strooi er wat gehakte bieslook overheen.

9 ons tarbotfilets

limesap

4 eetlepels klapperolie

2 uien

2 kleine groene lomboks

8 daon salam (Ind.laurier)

4 tenen knoflook

2 eetlepels kaneelpoeder

2 eetlepels witte wijnazijn

2 dessertlepels gehakte gemberwortel

1,5 theelepel cayennepeper

1 theelepel fijngewreven venkelzaad

2 koppen kokosmelk

1 eetlepel mosterdpoeder

¼ theelepel kurkumapoeder

suiker

zout

Snijd de tarbotfilets in blokken van ongeveer 3,5 cm, leg ze in een porseleinen schaal en kwast ze in met limesap.

Snijd de uien in dunne plakjes, pers de knoflook door de knijper en snijd de lomboks in ringen.

Maak de olie heet in een koekepan en fruit hierin de ui, lomboks, daon salam, knoflookpulp, kaneel, azijn, gember, cayennepeper en het venkelzaad tot de uien goudgeel zijn geworden.

Voeg de blokken vis toe en bak, al omscheppend, 5 minuten of tot ze gebruind zijn.

Roer de kokosmelk, mosterdpoeder en kurkuma er door, breng het aan de kook en sudder dan 5 minuten op laag vuur of tot de saus gebonden is.

Haal de pan van het vuur en schep er nog 1 dessertlepel limesap, wat zout en een snuif suiker door.

Doe het gerecht over in een warme schaal.

300 g aardappelen

250 g zuurkool

1 ei

1 ui

1 zachtzure appel (bijv. Goudreinet)

peper en zout

olie voor bakken en invetten

2 eetl. sesamzaad

Aardappelen schillen en raspen.

Zuurkoolpak een beetje openknippen en vocht er uit knijpen.

Zuurkool loshalen.

Appel schillen en in luciferdunne reepjes snijden. 

Ui in hele dunne ringen snijden en even fruiten in wat olie.

Ui uit de pan nemen en met de geraspte aardappel, zuurkool, appel en het ei door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met versgemalen peper en zout.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Nog wat olie verhitten in de koekenpan.

Dan steeds een flinke lepel van het mengsel nemen voor 1 koek, een beetje platdrukken in de koekenpan en in 2 minuten aan elke kant lichtbruin bakken.

De koekjes op een ingevette bakplaat leggen, met sesamzaad bestrooien en 15 min. in de oven afbakken.