8 grote abrikozen

Hongaarse witte wijn

citroenschil

½ lt melk

½ lt room

2 eierdooiers

Abrikozen eau-de-vie (Barack Palinka)

crème fraîche

Pel de abrikozen en neem de pit eruit.

Snijd de helft van de abrikozen in stukjes en laat die marineren in de witte wijn met een stukje citroenschil.

De andere helft kook je met een stukje citroenschil in de melk en room zachtjes gaar.

Wrijf dit vervolgens door een zeef, voeg er de wijn van de marinade bij, verwarm de massa en bind die met de eierdooiers.

Voeg er stukjes abrikoos bij en wat eau-de-vie en laat het ijskoud worden.

Schep voor het opdienen een toef opgeklopte crème fraîche op.

De binnenste blaadjes van andijvie

1 granaatappel

50 g pijnboompitten

2 eetl. citroensap

Dressing:

8 eetl. olie

2 eetl. citroensap

2 theel. grove mosterd

2 theel. honing

Andijvie wassen en in repen snijden.

Granaatappel doorsnijden en pitjes met vruchtvlees uitscheppen.

Rooster de pijnboompitten (of zonnebloempitten) in een droge koekenpan.

Dressing kloppen en met de pitten door de andijvie mengen.

3 eetlepels olijfolie

6 gepelde knoflookteentjes

±8 gehakte ansjovisfilets

½ lt slagroom

peper

Verwarm de olijfolie en sauteer hierin kort de hele knoflookteentjes.

Voeg de slagroom, peper en ansjovis eraan toe en laat het op een laag vuur staan, totdat de knoflook gaar is.

Draai de saus even door de blender en serveer hem in een verwarmde sauskom.

Houd de saus warm op een waxinelichtje en doop er rauwe groente in.

Lekker zijn in de lengte gesneden rode, groene en gele paprika's, venkel, komkommer en tomaat, stengels bleekselderij en hele bosuitjes.

700 g moesappels

schil van 1/2 citroen

1 kaneelstokje

2-3 bolletjes gekonfijte gember, fijngesneden

4 eetl. gemberstroop

kaneelpoeder naar smaak

Appels schillen, in parten snijden en klokhuis verwijderen.

In weinig water met de schil en het kaneelstokje zachtkoken.

Afgieten, schil en stokje verwijderen en appels pureren.

Op smaak brengen met stemgember, gemberstroop en bestrooien met kaneel.

1 Chinese kool

2 tomaten

1 ui, gesneden

1 teen knoflook

1 theel. laos

1 theel. djinten

1 theel. sambal

2 dl tomatensap

sap van een halve citroen

ketjap manis of soja saus

olie om in te bakken

Kool wassen, uit laten lekken en in reepjes snijden.

Tomaten in stukjes snijden.

Ui, knoflook, laos en sambal fijnwrijven en in wat olie goudbruin fruiten.

Tomaten een paar minuten meefruiten.

Met een handvol tegelijk de koolreepjes toevoegen en even mee fruiten.

Tot slot het tomatensap erbij gieten en de kool beetgaar stoven.

Op smaak brengen met ketjap en citroensap.

Serveren met bami, omelet en kroepoek.

500 g (gekookte) bieten

250 g rundergehakt of tofu fijngehakt

1 ui, gesneden

4 eetl. room

1 ei

3 boterhammen zonder korst, verkruimeld

peper en zout

Worcestershire-saus naar smaak

Rauwe bieten gaarkoken, grof pureren of raspen en mengen met de andere ingrediënten.

In een ingevette ovenschaal scheppen en goed aandrukken.

30 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven laten bakken.

500 g bosprei

150 g magor-kaas, in stukjes

peper

1 teen knoflook, geperst

olie om in te bakken

Prei in stukken van zo'n 3 cm snijden, wassen en uit laten lekken.

Even aanfruiten in wat olie en dan met het deksel op de pan 10 minuten smoren onder regelmatig omscheppen.

Magor door de prei roeren.

Nog even stoven tot de kaas gesmolten is.

Knoflook en peper naar smaak erdoor roeren.

4 Bretonse worstjes

2 glazen muscadet

reuzel

sterke bouillon

kluitje boter

1 eierdooier

gebakken brood

gepofte kastanjes

Was de worstjes met warm water en prik ze hier en daar in.

Bak ze zachtjes mooi bruin in wat reuzel.

Neem ze uit de pan en houd ze warm.

Giet het vet uit de pan en voeg de glazen wijn toe.

Maak de aanbaksels goed los en laat dit even pruttelen.

Giet er dan wat sterke bouillon bij en laat nog ca. 10 minuten bijna koken.

Roer er dan de boter en de losgeklopte eierdooier door.

Zorg dat de dooier op kamertemperatuur en de saus iets afgekoeld is.

Voeg eerst wat saus bij de dooier en dan het mengsel weer bij de saus.

Leg de worstjes op sneetjes gebakken brood en giet de saus er over.

In Bretagne eet men hier gepofte kastanjes, zó uit het vuur, bij.

Deeg:

250 gr bloem

75 gr basterdsuiker

mespuntje zout

125 gr boter

Vulling:

4 hele eieren

2 eierdooiers

125 gr boter

2 citroenen

geraspte schil van één citroen

200 gr suiker

Meringue:

2 eiwitten

50 gr poedersuiker

enkele druppels citroensap

Deeg:

Maak een homogene massa van alle ingrediënten, met de hand of in een keukenmachine.

Laat het deeg in plastic gewikkeld minstens 2 uur in de koelkast rusten.

Rol het deeg uit tot een dikte van 1 cm en bekleed er een taartvorm mee.

Prik er met een vork gaatjes in en bak de taartbodem in een matig hete oven (210° C) tot het deeg enigszins gaat kleuren.

Vulling:

Doe alle ingrediënten in een pan met dikke bodem, verwarm ze langzaam, al roerend, tot er een dikke massa ontstaat.

Smeer de citroenmassa op de taart en zet hem nog 5 minuten in de oven.

Meringue:

Maak een kom en de gardes van een mixer met een citroen volkomen vetvrij.

Klop de eiwitten met de helft van de suiker en het citroensap stijf, strooi er dan de rest van de suiker bij en klop nog even door.

Spuit mooie rozetjes op de taart, strooi er wat kristalsuiker op en plaats de hele taart 5 minuten in een hete oven tot hij mooi goud van kleur is.

4 bolletjes VANILLE-IJS (Vanille- en aardbeienijs, aardbeiencrème)

4 blaadjes munt

Chocolademousse:

60 gr bittere chocolade

2 eetlepels water

1 dl slagroom

1 eiwit

1 eetlepel suiker

Profiteroles:

2 eetlepels boter

¼ lt water

150 gr bloem

4 eieren

Sabayon:

4 eierdooiers

4 theelepels suiker

½ glas notenlikeur

Chocolademousse:

De chocolade in stukjes breken en zachtjes laten smelten, au-bain-marie of met twee eetlepels water erbij.

Slagroom en eiwit afzonderlijk met suiker stijf kloppen, luchtig mengen en voorzichtig door de chocolade vouwen.

In de koelkast door en door koud laten worden.

Profiteroles:

Breng boter en water aan de kook, voeg de gezeefde bloem toe en roer dit alles met een houten lepel door elkaar tot het niet meer aan de pan blijft kleven.

Voeg van het vuur één voor één de eieren toe, goed blijven kloppen.

Op een ingevette bakplaat van dit deeg balletjes maken, niet te dicht bij elkaar.

In een voorverwarmde oven op stand 7 ongeveer 20 minuten bakken.

Als ze klaar zijn er een gaatje in maken om de stoom te laten ontsnappen.

De afgekoelde soezen vullen met koude chocolademousse.

Sabayon:

In een kom au-bain-marie de eierdooiers en de suiker verwarmen en met de garde kloppen tot de massa dik en egaal is.

Beetje bij beetje de drank toevoegen; blijven kloppen tot de sabayon schuimig is.

Giet de sabayon in een coupe, leg in het midden een bolletje ijs, soesjes er omheen en versier met een muntblaadje.

1 portie courgette

1 ui, gesneden

2 teentjes knoflook, geperst

2 theel. kerriepoeder

2,5 dl crème fraîche

2,5 dl melk

bouillonpoeder naar smaak

klontje boter om in te bakken

Garnering:

bieslook

Courgette wassen (kroontje afsnijden) en in stukjes snijden.

Ui en knoflook met de kerrie fruiten in wat boter. 

Courgette even mee roerbakken.

1 dl water toevoegen en alles 5 minuten zachtjes laten koken.

Pureren bijvoorbeeld een staafmixer.

Weer opzetten, crème fraîche, melk, 2 dl water en bouillonpoeder toevoegen.

Soep niet meer laten koken.

Gameren met bieslook.

8 stukken brood van 3x5x8 cm van dagoud wittebrood

frituurolie

4 eetlepels gehakte ui

2 gehakte sjalotten

230 gr droge chapignonstelen

1 eetlepel tomatenpuree

1 theelepel glace de viande

16 drooggeborstelde grote champignonkoppen

boter

1 kop béchamelsaus

4 eetlepels geraspte belegen kaas

bladen eikebladsla

nootmuskaat

peper

zout

Hol de sneden brood uit zodat er bakjes ontstaan met een bodem van 1 cm en wande van 6 mm dik.

Frituur ze licht goudbruin tot croustades en laat ze uitlekken op keukenpapier.

Fruit de gehakte ui, sjalotten en champignonstelen snel aan in een koekepan met hete boter en kruid met zout, peper en nootmuskaat.

Roer de tomatenpuree en de glace de viande er door en vul er de croustades mee.

Leg ze op een bakplaat, bekleed met aluminiumfolie.

Sauteer de champignonkoppen snel in de koekepan met nog wat hete boter half gaar, strooi er wat zout en peper over en plaats in elke croustade 2 koppen met de bolle kant naar boven.

Nappeer de koppen met de béchamelsaus en bestrooi met de geraspte kaas.

Schuif de bakplaat in een matig verwarmde oven (190° C) tot de vullingen licht goudbruin zijn.

Dien ze direct op, omringd met repen eikebladsla.

4 moten zalm à 100 gr zonder graat

verse kruiden (basilicum, salie, peterselie, tijm, selderij, bieslook, rozemarijn)

2 eetlepels olijfolie

3 eetlepels vers broodkruim

citroensap

1 sjalotje

1 teen knoflook

peper

zout

Hak alle kruiden, knoflook en ui zo fijn mogelijk (liefst machinaal), voeg er zoveel olie aan toe dat een smeerbare massa ontstaat en breng die op smaak met peper, zout en een paar druppels citroensap.

Leg de moten op een bakplaat, zout en peper ze, besmeer ze met de kruidenmassa, druk het broodkruim erin en laat ze in een matig hete oven gaar en krokant worden (±15 min).

Geef er gefrituurde groente bij, zoals broccoli, aubergine of Italiaanse spinazie en eventueel een coulis van verse tomaten. 

Olie om in te bakken

150 g Chinese kool of groene kool (enkele bladeren)

150 g winterpeen

1/2 venkel, en/of

1 steel van broccoli (geschild), en/of

1 kleine courgette

100 g maïskorrels

2 grote tomaten

1 grote ui

100 g seitan of Oosterse quorn

1/2 kopje groentenbouillon

1 glas witte wijn

Sojasaus naar smaak

Sesamzaad

Snijd de verschillende groenten in lange, dunne, gelijke reepjes. 

Bak de seitan in blokjes in olie lichtbruin.

Fruit de gesneden ui even mee en blus af met wat sojasaus.

Voeg de groenten toe, en laat 5 minuten doorgaren.

Giet er de wijn en bouillon bij en laat bijna droogkoken.

Voeg op het laatst tomatenstukjes toe en laat nog 10 minuten doorwarmen.

Doe over in een mooie schaal en strooi er het sesamzaad over.

500 gr suiker

¼ lt water

1 glas bananenlikeur

10 eigelen

2 bananen

Laat het water met de suiker zonder deksel een kwartier zachtjes koken in enn koekepan.

Klop de eigelen los met de helft van de likeur.

Laat dit mengsel in een heel dun straaltje in het suikerwater lopen, niet teveel ineens.

Als het gestold is - na 3 à 4 minuten - het met een schuimspaan eruit scheppen en even laten schrikken in een schaal met koud water.

Laat goed uitlekken, verdeel het over 4 bordjes, giet er nog wat likeur over en garneer met schijfjes banaan.

1 grote zeebaars of zalmforel

50 gr amandelen

50 gr rozijnen

een hand gekookte witte rijst

25 gr pijnpitten

kaneel

verse gemberwortel

2 eetlepels boter

6 verse vijgen

aluminiumfolie

olie

peper

zout

Verwijder voorzichtig via de rug de graten en ingewanden van de vis, zorg dat de buik heel blijft.

Strooi wat zout en peper in de vis.

Meng rijst, amandelen, rozijnen, pijnpitten, een beetje fijngesneden gember (overheerst snel) met de boter en wat kaneel.

Vul de vis met de verse vijgen en dit mengsel, rol hem in geolied aluminiumfolie en bak hem ±20 minuten in een matig hete oven.

Serveer hem met een frisse salade.

3 grote rijpe grapefruits

3 liter koud water

17 ons fijne kristalsuiker

Was de grapefruits en droog ze af met keukenpapier.

Schil ze met een dunschiller, zodat er geen wit aan de schillen zit.

Snijd de gele schillen in luciferdunne reepjes van 3 cm lang.

Snijd met een scherp mes het wit van de vruchten weg.

Halveer de vruchten overdwars, wikkel telkens een helft in een dubbelgevouwen vochtige kaasdoek en wring het sap eruit in een kom.

Wikkel de uitgeperste helften in de kaasdoek en knoop die stevig dicht.

Voeg zoveel koud water aan het sap toe dat er 3,5L vloeistof in de kom is.

Doe de repen schil en de verpakte pulp erbij en laat het zo 12 uur staan.

Giet dan de hele inhoud van de kom in een 10 liter geëmailleerde pan en breng het op groot vuur aan de kook.

Draai het vuur laag en sudder, af en toe roerend, 2 uur in de open pan.

Verwijder dan de zak met pulp en meet de vloeistof.

Voeg 1 kop suiker toe toe voor elke kop vloeistof.

Roer alles zorgvuldig om en breng het aan de kook op matig vuur.

Draai het vuur weer hoog zodra alle suiker is opgelost en kook, nu en dan roerend, een 1/2 uur of tot de marmelade 106° C heeft bereikt heeft, gemeten met een gelei- of suikerthermometer.

Haal de pan van het vuur, schuim de oppervlakte af en lepel de marmelade in gesteriliseerde flessen.

Schud de flessen af en toe zachtjes heen en weer tijdens het afkoelen, zodat de reepjes schil niet boven komen drijven.

800 gr Grietfilet

4 preien

2 eieren

⅛ lt slagroom

150 gr boter

1 glas droge witte wijn

Verdeel de prei in wit en groen, zo fijn mogelijk gesneden.

In twee aparte pannen, met een deel van de boter, gaar stoven, zonder te kleuren.

Het vocht, zeker van het groen, bijna volledig laten verdampen.

Pureer de gare groene prei in een keukenmachine en laat afkoelen.

De eieren scheiden en de dooiers door het afgekoelde preigroen spatelen.

De witten opslaan en eveneens erdoor spatelen.

Op smaak brengen met peper en zout.

De massa in beboterde vormpjes doen en au-bain-marie pocheren.

De witte prei eveneens pureren en opzetten met de room en de wijn, laten inkoken tot het een dikee saus wordt.

De rest van de boter in klontjes door de saus roeren, niet meer laten koken.

De vis naar verkiezing pocheren in visbouillon of witte wijn of zachtjes bakken.

1 groene kool

1 ui, gesn.

1 teen knoflook, geperst

1 theel. kummelzaad

1 theel. tijm

1/2 camembert, in plakjes

boter om in te bakken en voor invetten

Groene kool wassen, uit laten lekken en in reepjes snijden.

Ui fruiten in wat boter.

Knoflook, kummel en tijm toevoegen en even meebakken.

Koolreepjes toevoegen en al omscheppend iets laten slinken.

Oven voorverwarmen op 200°C.

Ovenschaal invetten en de koolreepjes erin scheppen en beleggen met de plakjes camembert.

Even in de oven laten smelten.

2/3 groene kool

2 bananen

50 g cashewnoten

Dressing:

1/2 dl volle yoghurt

1 theel. komijnzaad

peper en zout

Groene kool in dunne reepjes en de banaan in plakjes snijden.

Cashewnoten even roosteren in een droge koekenpan.

Dressing kloppen van de ingrediënten en alles door elkaar scheppen.

Lekker met (basmati)rijst en lamsgehakt- of vegetarische balletjes.

1 paksoi of Chinese kool of 1 bos zilverstelen

2 teentjes fijngehakte knoflook

2 eetl. zoute ketjap oy tamari

2 eetl. fijngehakte lente-ui

olie om in te bakken

Groente wassen, in repen snijden en droogmaken.

Scheut olie verhitten in een wok of braadpan.

Eerst de knoflook en dan de onderste repen van de groente toevoegen en al omscheppend een paar minuten bakken.

Dan de rest van de groente toevoegen en roerbakken.

Voor het serveren besprenkelen met ketjap en bestrooien met de ui.

Serveren met rijst en gebakken tofu of kip.

2 koolrabi's

500 g nieuwe aardappelen

1 ui

1 teen knoflook, geperst

1 dl droge witte wijn

1/2 eetl. verse fijngehakte rozemarijn

1/2 eetl. verse fijngehakte tijm

zout en versgemalen peper

boter om in te bakken

Koolrabi's schillen, wassen en in dobbelsteentjes snijden.

Aardappels schillen, wassen en in dobbelsteentjes snijden.

Ui in ringen snijden en met de knoflook fruiten in wat boter.

Koolrabi en aardappelen toevoegen en enkele minuten roerbakken.

Wijn (of water) toevoegen met de kruiden, en op smaak brengen met zout en peper.

15 minuten zachtjes beetgaar laten stoven met het deksel op de pan.

Af en toe omscheppen en eventueel extra vocht toevoegen.

2 bolletjes mozzarella (Italiaanse kaas)

1 theel. tijm

1 krop (eikenblad)sla

1 sharonfruit

7 eetl. olijfolie

2 eetl. (Balsamico)azijn

mespunt grove mosterd

versgemalen zwarte peper en zout naar smaak

Mozzarella in plakjes snijden en 30 minuten marineren in een mengsel van 3 eetlepels olie, 1 eetlepel azijn en de tijm.

Sla wassen, uit laten lekken en in stukjes verdelen.

Sharonfruit in partjes snijden en met de plakjes mozzarella op de sla schikken.

Dressing kloppen van de rest van de olie, de azijn en de mosterd.

Op smaak brengen met peper en zout en over de sla sprenkelen.

¼ watermeloen

1 kleine Galia meloen

1 citroen

18 blaadjes gelatine

1 liter ongezoet appelsap

3 eetlepels suiker

1 eetlepel citroensap

Steek met een bolletjeslepel balletjes uit de watermeloen en de gehalveerde Galia meloen.

Boen de citroen goed schoon, halveer hem in de lengte en snijd er heel dunne plakjes van.

Week de gelatine in ruim koud water.

Verwarm 3 dl appelsap en los hier, al roerend, de suiker en de uitgeknepen gelatine blaadjes in op.

Roer de rest van het sap erdoor.

Zet de kom met sap in een bak met zeer lauw water, zodat het sap niet voortijdig stijf wordt.

Spoel een metalen rijstrand van 1,5 tot 2 liter met koud water af.

Schenk een laagje appelsap in de vorm en laat dit in de koelkast bijna stijf worden.

Leg de bolletjes watermeloen erop.

Roer het sap goed door en schenk voorzichtig een laagje op de meloen tot de bolletjes bijna bedekt zijn.

Laat dit in de koelkast bijna stijf worden.

Verdeel hierover de gele meloenbolletjes en schenk de rest van het goed doorgeroerde sap erop.

Duw voorzichtig de schijfjes citroen langs de rand in het sap en laat de gelei in de koelkast helemaal stijf worden.

Houd vlak voor het serveren de vorm heel even in warm water en laat de rand op een mooie schaal glijden.

Meloensorbet:

1 meloen

1 citroen

100 gr fijne vruchtensuiker

Aalbessensorbet:

300 gr rode bessen

100 gr fijne vruchtensuiker

1 eetlepel crème de cassis

Meloensorbet:

Neem het vruchtvlees uit de meloen, pureer het in de blender en wrijf het vervolgens door een zeef.

Neem op ca. 400 gr vruchtvlees sap van een ½ citroen.

Voeg ook de suiker toe en laat alles bevriezen in een sorbetière.

Aalbessensorbet:

Pureer in de blender en wrijf de massa door een zeef.

Voeg er suiker aan toe en een lepel crème de cassis.

Laat het in de sorbetière bevriezen.

Presenteer de twee soorten sorbetijs in een uitgeholde meloen.

2 kleine mullen à 200 gr (zeebaars, zeehaan)

100 gr boter

flinke bos peterselie

2 stevige uien

citroensap

peper

zout

knoflook

olijfolie

Maak de vis schoon en neem de filets avn de graat, pluk de blaadjes peterselie en snijd de helft ragfijn.

Roer de boter romig en voeg er zeer geleidelijk wat citroensap aan toe, vervolgens de fijngehakte peterselie, peper, zout en een beetje knoflook.

Snijd de uien in dunne ringen.

Verdeel de peterselieboter over de borden, leg daarop de visfilets, ingewreven mat peper en zout, en maak de vis nèt gaar in de oven (1 à 2 minuten in een zéér hete oven, anders iets langer).

Bak de peterselie ca. 10 seconden in de hete olijfolie, haal de uienringen door bloem en bak ze snel krokant in hete olie.

Garneer de borden met peterselie en uienringen.

1 parelhoen van ca. 1 kg

1 limoen

8 sjalotten

4 kleine courgettes

100 gr cantharellen

3 eetlepels truffelsap

1 eetlepel kippenbouillon (fond)

2 eetlepels room

peper

zout

Kruid het parelhoen met peper en zout en braad het in een matige hete oven nèt gaar onder voortdurend bedruipen (20 minuten of iets langer).

Bewaar de braadjus, snijd de vleugels en poten van het karkas en trek van het karkas een krachtige bouillon.

Snipper een sjalot ragfijn.

Snijd de schil van de limoen in ragfijne reepjes.

Ook de courgettes in reepjes snijden.

Was de cantharellen.

Snijd 7 sjalotten in vieren en blancheer ze.

Stoof cantharellen, courgettes en sjalotten heel zachtjes en voeg er room, truffelsap en een eetlepel bouillon aan toe en laat dit op een hoog vuur snel koken tot de saus licht bindt.

Peper en zout naar smaak toevoegen.

Fruit de citroenschil en sjalot in de braadjus, voeg bouillon toe en verwarm hierin snel de stukken parelhoen.

Haal ze eruit en laat het vocht inkoken tot een dunne saus ontstaat.

Roer daar nog enkele klontjes boter door en breng op smaak met peper, zout en limoensap.

Serveer het parelhoen met de groenten en schep de saus over het vlees.

400 g pastinaak

3 eetl. fijngeknipte verse tuinkruiden, bijv. peterselie, selderij, bieslook, tijm, salie

peper en zout naar smaak

olie voor invetten en bedruípen

Pastinaak schoonboenen, in plakken (1 cm) snijden en in ruim water 5 minuten zachtjes koken.

Uit laten lekken.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Bakplaat invetten met een beetje olie en de plakken pastinaak erop leggen.

Bestrooien met de tuinkruiden en een paar druppeltjes olie.

15 minuten in de oven of tot de pastinaak zacht is.

Variatie: bestrooi de pastinaak met geraspte kaas.

1 kleine pompoen

1 ui, in ringen gesneden

1 ei

75 g pittige geraspte kaas

peper en tijm naar smaak

100 g tarwemeel of bloem

1 theel. zout

50 g koude boter

olie om in te bakken

Pompoen in parten snijden, draden en pitten verwijderen en vruchtvlees in blokjes snijden (schillen hoeft niet).

Olie verhitten, pompoenstukjes even meefruiten, scheut water toevoegen en pompoen in 15 minuten beetgaar smoren.

Uiringen in een aparte pan in wat olie goudbruin bakken en apart houden.

Meel en zout mengen, boter in stukjes snijden en erdoor kneden.

Zoveel water toevoegen tot een soepel deeg ontstaat.

Uitrollen tot een ronde lap.

Vet een springvorm in met de boter en met het deeg bekleden.

Ei loskloppen en met de helft van de kaas.

Peper en tijm naar smaak aan het pompoenmengsel toevoegen. 

Het pompoenmengsel in de springvorm scheppen.

Uiringen erop schikken en bestrooien met de rest van de kaas.

45 minuten in het midden van de oven bakken op 175°C.

1 rode kool (600 g)

200 g zilvervliesrijst

1/2 bouillonblokje

2 kruidnagels

1 laurierblad

handje rozijnen

1 ui, gesneden

1 appel, in stukjes

1 banaan in plakjes

200 g (belegen) kaas

evt. klein blikje ananasstukjes

boter om in te bakken

Rode kool fijnsnijden en met rijst, bouillonblokje en het laurierblad (met kruidnagels erin gestoken) in 40 minuten gaarkoken in ruim water. 

Intussen de rozijnen weken in wat water.

Ui fruiten in wat boter, appelstukjes meefruiten en dan de plakjes banaan en de ananas nog even meefruiten.

Grill aanzetten op 175°C. 

Rode kool-rijst zo nodig afgieten, laurierblad verwijderen en ui-fruitmengsel erdoor roeren. 

In een ovenschaal scheppen, beleggen met de kaas en een paar minuten onder de grill zetten, tot de kaas gesmolten is.

4 plakken rauwe ham à 125 gr

150 gr champignons

15 gr boter

1/8 lt crème fraîche

1 tomaat

125 gr doperwtjes

enkele eetlepels cognac

sterke vleesbouillon

1 teen knoflook

citroensap

tabasco

peper

zout

Snijd de champignons in plakjes en laat ze zachtjes stoven in de boter.

Voeg er citroensap, zout, peper, de in stukjes gesneden tomaat, de fijngehakte knoflook en zoveel bouillon dat alles ruimschoots onder staat, aan toe.

Vijf minuten laten sudderen en voeg dan de plakken ham toe.

Tien minuten zachtjes laten sudderen, dan de crème fraîche erbij en nog eens 10 minuten sudderen.

Dan de doperwtjes en de cognac erbij en de saus op smaak brengen met peper, zout en tabasco.

10 à 12 vlierbesbloesem

4 kg suiker

40 ml Citroenzuur of

het sap van 8 citroenen

De bloesem aan de kook brengen in 2 liter water.

Daarna een 15 tot 20 minuten laten trekken.

Het sap door een zeef weer in de pan doen en opnieuw verwarmen.

Voeg de suiker toe en blijf roeren tot alle suiker is opgelost.

Dan het citroensap toevoegen.

Nog even goed doorroeren en in flessen doen.

1 krop sla: bind-, eikenblad- of ijssla

2 eieren

2 eetl. geraspte pittige kaas

20 g boter

10 cherrytomaatjes

peper en zout

Dressing:

2 bosuitjes, fijngesneden

1 eetl. wijn- of balsamico azijn

5 eetl. olijfolie

Sla wassen, in stukjes verdelen, droogmaken en in een schaal doen.

Eieren loskloppen met de kaas, peper en zout en in hete boter twee omeletjes bakken.

Omelet oprollen en in reepjes snijden (evt. met een prikkertje vastzetten).

Tomaatjes in kwarten snijden en met de omeletrolletjes over de sla verdelen.

Dressing kloppen van de ingrediënten en over de sla scheppen.

250 gr tarwebloem

125 gr volkorenbloem

1 theelepel natriumbicarbonaat

1 ei

2 dl karnemelk

1 theelepel zout

Meng alle droge ingrediënten dooreen.

Klop het ei los met de karnemelk en meng dit er ook door.

Vorm snel een bol van dit deeg en leg deze op een ingevette bakplaat.

Snijd een kruis in de bovenkant en bak het brood ±40 minuten in een voorverwarmde oven van 170° C.

Sodabrood smaakt uitstekend met boter en plakken gerookte zalm.

200 gr jonge spinazie

½ eetlepel balsamico azijn

2 eetlepels olijfolie

200 gr gerookte zalm

6 eieren

2 mespuntjes suiker

⅛ lt crème fraîche

2 eetlepels droge witte wijn

boter

zalmkuit

bieslook

peper

zout

Meng de witte wijn, zure room, 1 mespuntje suiker, zout en peper tot een glad sausje.

Haal de stelen van de spinazie en was de blaadjes zonder ze kneuzen.

Kluts de eieren met 1 mespuntje suiker, zout en peper.

Bestrijk een Tefal-pan met wat boter.

Giet een dun laagje ei in de pan en laat het op een laag vuur bijna stollen.

Leg er plakjes zalm op en rol het geheel op tot een strak rolletje.

Leg het rolletje tegen de rand van de pan en giet weer een laagje ei in de pan.

Laat het bijna stollen, beleg het met zalm en rol het om het eerste rolletje.

Ga zo door tot zalm en ei helemaal verbruikt zijn.

Laat de rol dan nog een paar minuten in de warme pan om op te stijven, haal hem eruit en laat hem afkoelen.

Maak de spinazie voorzichtig aan met de azijn en olie en schik haar op vier borden.

Snijd de zalm/ei-rol in dunne plakjes en verdeel deze over de borden.

Schep er een paar lepels roomsaus naast en garneer met zalmkuit.

Strooi er wat gehakte bieslook overheen.

300 gr wortel

300 gr knolselderij

300 gr broccoli

100 gr tomaten, ontveld en ontpit

peper

zout

50 gr tomatenketchup

2 eetlepels tomatensap

30 gr tomatenpuree

cayennepeper

1 ltr slagroom

140 gr gelatinepoeder

2 ltr bouillon

mosterd

mayonaise

Wortels, selderij en broccoli schoonmaken en in stukken snijden.

In wat water met zout nèt gaar koken en laten afkoelen.

Maal de groenten soort na soort fijn in de keukenmachine en breng ze op smaak met wat zout en peper.

Voeg aan de tomaten de cayennepeper, tomatenketchup, -sap en -puree toe.

Los het gelatinepoeder op in de bouillon.

Verdeel 1 liter van deze gelei over de verschillende groentepurees.

Klop de slagroom tot ze 'hangt' en spatel een kwart ervan door de purees.

Bestrijk een bakblik of -vorm met de rest van de gelei en laat dit opstijven in de koelkast.

Herhaal dit tot het blik aan alle kanten is voorzien van een mooi doorschijnend laagje.

Vul nu de vorm laag voor laag met de groentes.

Zet hem tussendoor steeds in de koelkast, want de volgende laag mag er pas op als de vorige opgestijfd is.

Laat de terrine door en door koud worden.

Voor het serveren houd je de vorm heel even in warm water zodat de terrine makkelijk loslaat.

Stort hem op een plank en snijd er met een dun, scherp en warm mes plakken van.

Roer 2 delen mosterd met 1 deel mayonaise goed door elkaar.

Serveer de terrine met verse toast en boter en geef er de mosterdsaus los bij.

50 g gierst

1 bos groenselderij

4 tomaten

(kruiden)zout

scheutje citroensap of meer naar smaak

olie om in te bakken

scheutje room of Sojacuisine

Gierst 20 minuten weken in 1 liter water.

Groenselderijblad van de stelen snijden en stelen in plakjes snijden.

Selderijplakjes met de gierst en het weekwater aan de kook brengen en 10 minuten zachtjes laten koken.

Tomaten ontvellen (even onderdompelen in kokend water en dan het velletje eraf trekken), aan de soep toevoegen en 10 minuten meekoken.

Soep pureren, op smaak brengen met kruidenzout, citroensap en room of Sojacuisine.

Garneren met wat fijngeknipt selderijblad.

100 g snelkook-zilvervliesrijst

1 witte kool

1 bouillonblokje

1 ui, gesneden

1 teen knoflook, geperst

150 g sprouty (zie andere recepten)

2 theel. gemalen komijn

2 theel. gemalen koriander (ketoembar)

kerrie

sojasaus (zoute ketjap of tamari)

olie voor bakken en invetten

cocktailprikkers

Rijst gaarkoken volgens aanwijzingen op het pak.

Stronk van de kool snijden en kool rechtop in een grote, hoge pan zetten. 

Zoveel kokend water toevoegen dat de kool bijna onderstaat, bouillonblokje toevoegen en de kool 20 minuten laten koken.

Ui en knoflook toevoegen en fruiten in wat olie, sprouty en gare rijst toevoegen en enkele minuten roerbakken.

Op smaak brengen met komijn, koriander, kerrie en sojasaus.

Kool uit de bouillon halen (bouillon bewaren) en iets af laten koelen.

16 bladeren losalen en de rest van de kool bewaren, voor bijvoorbeeld een salade.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Van de koolbladeren het opstaande deel van de harde nerf wegsnijden.

Een groot en klein blad op elkaar leggen, 1/8 deel van het sproutymengsel in het midden scheppen, zijkanten naar binnen vouwen en van onderaf oprollen.

Eventueel vastzetten met een cocktailprikker.

De pakketjes in een ingevette ovenschaal leggen en overgieten met bouillon.

10 tot 15 minuten in de oven, tot de kool licht begint te kleuren.

300 g aardappelen

250 g zuurkool

1 ei

1 ui

1 zachtzure appel (bijv. Goudreinet)

peper en zout

olie voor bakken en invetten

2 eetl. sesamzaad

Aardappelen schillen en raspen.

Zuurkoolpak een beetje openknippen en vocht er uit knijpen.

Zuurkool loshalen.

Appel schillen en in luciferdunne reepjes snijden. 

Ui in hele dunne ringen snijden en even fruiten in wat olie.

Ui uit de pan nemen en met de geraspte aardappel, zuurkool, appel en het ei door elkaar scheppen.

Op smaak brengen met versgemalen peper en zout.

Oven voorverwarmen op 175°C.

Nog wat olie verhitten in de koekenpan.

Dan steeds een flinke lepel van het mengsel nemen voor 1 koek, een beetje platdrukken in de koekenpan en in 2 minuten aan elke kant lichtbruin bakken.

De koekjes op een ingevette bakplaat leggen, met sesamzaad bestrooien en 15 min. in de oven afbakken.